De lotgevallen van Tom Sawyer

LES AVENTURES DE TOM SAWYER

   HOOFDSTUK XXVI.

   CHAPITRE XXVI

   Den volgenden dag, tegen twaalf uren, stonden de knapen bij den dooden boom om hun gereedschap te halen. Tom brandde van verlangen om naar het spookhuis te gaan. Huck was minder opgewonden en zeide:

   Vers midi, le lendemain, Tom et Huck retournèrent à l’arbre mort pour chercher leurs outils. Tom avait hâte d’arriver à la maison hantée. Huck était moins pressé. Soudain, ce dernier s’écria :

   "Zeg eens, Tom: weet jij wat dag het is?"

   « Hé ! Tom ! Sais-tu quel jour nous sommes aujourd’hui ? »

   Tom doorliep in gedachten de dagen der week en hief toen verschrikt de oogen op.

   Tom se livra à une récapitulation rapide des jours de la semaine et fit les yeux ronds.

   "Hemel, ik heb er in 't geheel niet aan gedacht, Huck."

   « Sapristi ! Je n’avais pas pensé à cela, Huck.

   "Ik ook niet, maar op eens schoot het mij te binnen, dat het wel Vrijdag kon zijn."

   – Moi non plus, mais je me suis rappelé tout à coup que c’était vendredi.

   "Bewaar me; een mensch kan niet te voorzichtig wezen. Wij konden er wel eens inloopen, door zoo iets op Vrijdag aan te vangen."

   – Ça, c’est embêtant, Huck. Il va falloir faire très attention. Ça pourrait nous porter malheur de nous mettre au travail un vendredi.

   "Konden! Zeg liever zouden. Er zijn misschien geluksdagen, maar Vrijdag is er geen."

   – Tu veux dire que ça va nous porter malheur. Le vendredi, c’est toujours un jour de guigne.

   "Dat weet elke gek. Ik geloof niet, dat jij de eerste bent, die dat uitgevonden hebt, Huck."

   – Tu n’es pas le premier à faire cette découverte, mon vieux.

   "Nu, ik heb niet gezegd dat ik het was, heb ik wel? En het is niet alleen omdat het Vrijdag is; ik heb van nacht akelig gedroomd ook,--van ratten."

   – Je n’ai pas cette prétention, seulement ça ne change rien. C’est connu. Et puis, Tom, j’ai eu un cauchemar cette nuit. J’ai rêvé de rats.

   "'t Is toch niet waar? Een zeker teeken van naderend onheil! Vochten zij?"

   – C’est vrai ? Oh ! Oh ! C’est mauvais signe, ça. Est-ce qu’ils se battaient ?

   "Neen."

   – Non.

   "Dat is tenminste nog een zegen, Huck. Wanneer zij niet vechten, is het alléén maar een teeken dat er een onheil kan komen. We behoeven dus niets te doen dan scherp toe te kijken en ons niet in gevaar te begeven. Wij zullen het graven vandaag maar laten en liever gaan spelen. Ken je Robin Hood, Huck?"

   – Ça vaut mieux. Quand les rats ne se battent pas, ça veut seulement dire qu’il y a du grabuge dans l’air. En tout cas, il va falloir être joliment prudent. Réflexion faite, il vaut même mieux rester tranquille aujourd’hui et nous amuser. Connais-tu Robin des Bois, Huck ?

   "Neen, Wie is Robin Hood?"

   – Non. Qui est Robin des Bois ?

   "Wel, hij was een van de grootste mannen van Engeland en van de beste ook. Hij was een roover."

   – Il a été l’un des plus grands hommes d’Angleterre. C’était un voleur.

   "Heerejé, ik wou dat ik hem was. En wat heeft hij gekaapt?"

   – Oh ! alors, je voudrais bien en être un. Qui a-t-il volé ?

   "Alleen maar bisschoppen en rijke lui en koningen en zulk volk. Maar hij plaagde de arme lui nooit. Hij had ze lief en deelde alles eerlijk met hen."

   – Rien que des shérifs, des évêques, des richards, des rois et des gens de cet acabit-là. Mais il ne s’est jamais attaqué aux pauvres. Il les aimait et il a toujours partagé avec eux ce qu’il avait.

   "Zoo, dan moet hij een beste kerel geweest zijn!"

   – Ça devait être un chic type.

   "Waarachtig was hij dat, Huck. Hij was de grootmoedigste man, die ooit heeft bestaan. Je hebt tegenwoordig zulke lui niet meer, daar ben ik zeker van. Hij kon, met zijne handen achter zijn rug gebonden, elken Engelschman afranselen, en met zijn boog van taxishout, op anderhalve mijl afstand, een stuivertje doorboren, zonder ooit te missen."

   – Je crois bien ! C’était l’homme le plus noble qui ait jamais existé. Il n’y a plus de types comme ça de nos jours, tu peux me croire. Il pouvait tuer n’importe qui d’une seule main. Il prenait son arc en bois d’if et faisait mouche sur une pièce de deux sous qu’on avait placée deux kilomètres plus loin.

   "Wat is een boog van taxishout?"

   – Qu’est-ce que c’est qu’un arc en bois d’if ?

   "Dat weet ik niet. 't Is een boog, dat is zeker. En als hij het geldstuk een enkelen keer aan den kant raakte, dan raasde en tierde hij als een kind.--Kom laten wij Robin Hood spelen; 't is een prettig spel. Ik zal het je leeren."

   – Je ne sais pas. C’est une espèce d’arc… et s’il ne faisait qu’effleurer sa pièce, il se mettait à pleurer et à jurer. Tiens, nous allons jouer à Robin des Bois. C’est un jeu magnifique. Je t’apprendrai.

   – Si tu veux. »

   Ze speelden den geheelen middag Robin Hood, terwijl zij nu en dan een verlangenden blik op het spookhuis wierpen en spraken over de plannen en vooruitzichten voor den volgenden dag. Toen de zon in het westen onderging, wandelden zij langs de breede schaduwen der boomen naar huis en waren in de bosschen van Cardiff Hill spoedig uit het gezicht verdwenen.

   Ainsi les deux compères passèrent leur journée à s’amuser, mais sans cesser de jeter en direction de la maison hantée des regards impatients et d’évaluer leurs chances pour le lendemain. Quand le soleil descendit à l’horizon, ils prirent le chemin du retour à travers les grandes ombres qui s’allongeaient sous leurs pas, et furent vite dérobés aux regards par la forêt de la colline de Cardiff.

   Zaterdagmiddag waren de knapen weder bij den dooden boom. Eerst zaten zij in de schaduw een poosje te rooken en te babbelen en gingen toen het gemaakte gat weder opgraven. Zij deden dat, niet omdat zij groote verwachtingen hadden, maar alleen omdat Tom gezegd had, dat het dikwijls gebeurd was, dat menschen, toen zij den schat tot op een duim na bereikt hadden, het opgegeven hadden, en dat er toen anderen gekomen waren, die met één stoot van de spade hem te voorschijn hadden gehaald. Hun streven mislukte echter ditmaal en ze namen daarom hun gereedschap maar weder op en gingen heen, niet met de gedachte dat zij met de fortuin een loopje hadden genomen, maar in de overtuiging dat zij aan alle voorwaarden, aan het delven naar schatten verbonden, hadden voldaan.

   Le samedi, un peu après midi, Tom et Huck arrivèrent au pied de l’arbre mort. Ils fumèrent une pipe en devisant et, sans grande conviction, allèrent creuser un peu le trou qu’ils avaient abandonné la nuit précédente, uniquement parce que Tom avait déclaré que souvent les gens renonçaient à tout espoir à quelques centimètres du but et que le premier venu déterrait d’un seul coup de pelle le trésor qu’ils avaient eux-mêmes négligé. Ce ne fut pas le cas cette fois-là et nos deux gaillards, leurs outils sur l’épaule, partirent bientôt chercher fortune ailleurs.

   Toen zij het spookhuis naderden, was er iets zoo akeligs en huiveringwekkends in de doodelijke stilte onder de brandende zon en iets zoo neerdrukkends in de eenzame, verlatene plaats, dat zij een oogenblik bang waren om binnen te gaan. Zij kropen naar de deur en keken bevend door een reetje. Zij zagen een met onkruid begroeide, van vloer beroofde kamer, zonder behangsel, met een ouderwetsche haardstede, vensters zonder gordijnen en een bouwvallige trap, en overal flarden van spinnewebben. Toen traden zij met versnelden polsslag, fluisterende stem, gretige ooren en gezwollen spieren binnen, gereed om desnoods onmiddellijk weder den aftocht te blazen.

   Lorsqu’ils atteignirent la maison hantée, chauffée à blanc par le soleil, ils furent saisis par l’atmosphère étrange et le silence de mort qui l’entouraient. La sinistre désolation du lieu les impressionna à tel point qu’ils hésitèrent d’abord à entrer. Puis ils s’aventurèrent jusqu’à la porte et se risquèrent, en tremblant, à jeter un coup d’œil à l’intérieur. Ils virent une pièce au sol de terre battue, aux murs de pierre nue, envahie par les mauvaises herbes, une cheminée délabrée, des fenêtres sans carreaux, un escalier en ruine et, partout, des toiles d’araignée qui s’effilochaient. L’oreille tendue, le souffle court, prêt à battre en retraite à la moindre alerte, ils entrèrent à pas prudents.

   Een oogenblikje later, toen hun blik aan de huiveringwekkende omgeving was gewend, verminderde hun angst en namen zij de plaats nauwkeuriger op, vol verbazing en verwondering over hun eigen stoutmoedigheid. Daarop wilden zij boven een kijkje nemen. 't Had iets van zich den terugweg af te snijden, maar zij zagen elkander met moedige blikken aan en kwamen tot een kloek besluit om hun gereedschap in een hoek te werpen en de trap te beklimmen. Boven vertoonden zich dezelfde teekenen van verval. In een donkeren hoek vonden zij een kabinetje, dat iets geheimzinnigs beloofde; doch die belofte bleek ijdel te zijn, want het was ledig. Zij hadden thans moed verzameld en waren gereed hunne onderneming door te zetten. Juist toen zij naar beneden wilden stappen om aan het werk te gaan, zeide Tom:

   Au bout d’un moment, ils s’habituèrent, leur crainte s’atténua, ils commencèrent à examiner la pièce en détail, non sans admirer beaucoup la hardiesse dont ils faisaient preuve. Ensuite, l’idée leur vint de monter voir ce qui se trouvait dans les pièces du haut. C’était assez téméraire, car, en cas de danger, toute retraite leur serait coupée, mais ils se mirent mutuellement au défi de le faire. Le résultat était prévisible : ils posèrent leurs outils dans un coin et commencèrent la périlleuse ascension. En haut, tout n’était également que décombres. Ils découvrirent dans un coin un placard qui leur parut mystérieux. Déception : il était vide. Ayant recouvré tout leur courage, ils allaient redescendre et se mettre au travail, quand…

   "Stil!"

   « Chut ! fit Tom.

   "Wat is er?" fluisterde Huck, bleek van schrik.

   – Qu’y a-t-il ? murmura Huck, blême de frayeur.

   "Stil! Daar! Hoort gij het?"

   – Là. Tu entends ?

   "Ja, O, heer! Laat ons wegloopen!"

   – Oui ! Oh ! mon Dieu, fichons le camp !

   "Houd je stil! Beweeg je niet! Zij komen naar de deur toe."

   – Tiens-toi tranquille ! Ne bouge pas. Les voilà qui arrivent ! »

   De jongens gingen plat op den grond liggen en keken door de openingen tusschen de planken, in doodangst afwachtende wat er gebeuren zou.

   Les garçons s’allongèrent à plat ventre sur le plancher, l’œil collé à une fissure. Ils grelottaient de peur.

   "Zij houden stil," fluisterden zij eindelijk. "Neen--zij komen! Hier zijn zij! Geen woord meer, Huck. Goede hemel, ik wou dat ik er uit was!"

   « Ils se sont arrêtés… Non… Ils approchent… Les voilà ! Pas un mot, Huck. Oh ! mon Dieu ! Je voudrais bien être ailleurs. »

   Twee mannen traden binnen. De knapen dachten: "Dit is de oude, doofstomme Spanjaard, die onlangs een paar malen in de stad is geweest, en den anderen man heb ik nooit gezien."

   Deux hommes entrèrent. Chacun des garçons se dit en lui-même : « Tiens, je reconnais le vieux sourd-muet espagnol qui est venu au village une ou deux fois ces derniers temps. L’autre, je ne sais pas qui c’est. »

   De andere was een havelooze bandiet, ongekamd en ongeschoren, met een hoogst ongunstig uiterlijk. De Spanjaard was in eene serape gehuld; hij had zware, witte bakkebaarden, lang wit haar, dat golvend onder zijn hoofddeksel te voorschijn kwam en hij droeg groene ooglappen. Toen zij binnentraden, begon de "andere" heel zacht te spreken. Zij zetten zich op den grond neder, het gelaat naar de deur gekeerd en met den rug tegen den muur, en de "andere" hervatte zijn gesprek. Hij werd iets minder omzichtig in houding en gebaren en zijne woorden werden gaandeweg duidelijker.

   « L’autre », qui parlait à voix basse, était un individu malpropre et couvert de haillons dont la mine ne disait rien de bon. L’Espagnol était drapé dans un serape. Il avait d’épais favoris tout blancs, de longs cheveux qui s’échappaient de dessous son sombrero et il portait des lunettes vertes. Les deux hommes allèrent s’asseoir contre le mur, face à la porte. « L’autre » parlait toujours, mais avec moins de précautions, et ses mots se firent plus distincts.

   "Neen," zei hij, "ik heb er goed over gedacht en ik heb er geen zin in: het is gevaarlijk."

   « Tu sais, finit-il par dire, j’ai bien réfléchi. Ça ne me plaît pas. C’est trop dangereux.

   "Gevaarlijk?" gromde de doofstomme Spanjaard, tot verbazing der knapen. "Gevaarlijk, melkbaard?"

   – Dangereux ! bougonna le sourd-muet espagnol, à la grande stupeur des deux garçons. Froussard, va ! »

   Deze stem deed de knapen beven en naar adem snakken. Het was die van Injun Joe! Er volgde een oogenblik van stilte, waarop Joe hernam:

   Tom et Huck se regardèrent, pâles d’effroi. Ils venaient de reconnaître la voix de Joe l’Indien. Celui-ci se remit à parler, après une courte pause.

   "Wat kan gevaarlijker zijn dan die karwei van daarginds--en er is toch niets van gekomen."

   « Voyons, ce ne sera pas plus dangereux que notre dernier coup et, ma foi, nous ne nous en sommes pas si mal tirés.

   "Dat was heel wat anders. Dicht bij de rivier en geen enkel huis in de nabijheid. 't Zal nooit bekend worden, dat wij het beproefd hebben, vooral niet daar het mislukt is."

   – Il n’y a aucun rapport. Ça se passait tout en haut de la rivière à un endroit complètement isolé. De toute façon, personne ne saura qu’on a essayé, puisqu’on n’a pas réussi.

   "Wel, wat kan gevaarlijker zijn dan over dag hier te komen? Ieder, die ons ziet, kan argwaan krijgen!"

   – En tout cas, ce ne sera pas plus risqué que de venir ici en plein jour. N’importe qui pourrait se douter de quelque chose en nous voyant, déclara « l’autre » d’un ton désagréable.

   "Dat weet ik, maar er was geen andere plaats geschikt na die malle karwei. Ik hunker er naar dit hol te verlaten. Ik wou gisteren al gaan, maar er was geen denken aan zich buiten te wagen, met die helsche jongens, die bij den heuvel speelden."

   – Je le sais bien. Que veux-tu ? Je n’ai aucune envie, moi non plus, de m’éterniser dans cette bicoque, mais je n’ai rien trouvé de plus commode après ce coup raté. Je serais bien parti hier, s’il n’y avait pas eu ces maudits gamins qui s’amusaient sur la colline, juste en face de nous. »

   De "helsche jongens" beefden bij dit gezegde en dachten hoe gelukkig het was, dat zij zich herinnerd hadden dat het Vrijdag was en dat zij tot het besluit waren gekomen een dag te wachten. Zij wenschten in hun hart, dat zij het een jaar hadden uitgesteld.

   Les « maudits gamins » tremblèrent à cette remarque lourde de sous-entendus et se réjouirent intérieurement de ne pas avoir mis leur projet à exécution la veille. Si seulement ils avaient attendu encore un an !

   De twee mannen haalden eenig voedsel voor den dag en begonnen te eten. Na eenige oogenblikken van stilzwijgen zeide Injun Joe:

   Les deux hommes tirèrent quelques provisions d’une besace et cassèrent la croûte en silence.

   "Kijk eens, jongen: ga jij naar de rivier, waar je behoort, wacht daar totdat je van mij hoort. Ik zal het er op wagen nog wat hier in de stad te blijven om den boel op te nemen. Wij zullen dat gevaarlijke karweitje ondernemen, als ik alles goed bespionneerd en bemerkt heb dat de kansen goed staan. En dan naar Texas. Wij zullen eerlijk samen deelen."

   « Dis donc, mon vieux, fit Joe au bout d’un certain temps, tu iras m’attendre chez toi au bord de la rivière. Moi, je tâcherai d’aller voir ce qui se passe au village. Si tout se présente bien, nous liquiderons ce travail « dangereux ». Puis en route pour le Texas. Nous ficherons le camp tous les deux !

    – Entendu. »

   De andere was met dit plan tevreden. Onderwijl raakten de beide mannen aan het gapen en Injun Joe zeide:

   Les deux hommes bâillèrent.

   "Ik ben dood van den slaap! 't Is jouw beurt om te waken."

   « Je tombe de sommeil, dit Joe. Je vais dormir un peu. Toi, tu monteras la garde. C’est ton tour. »

   En hij rolde zich in het onkruid en begon te snorken. Zijn metgezel stootte hem een paar malen aan en hij werd rustig. Daarop begon de waker te knikkebollen; zijn hoofd zonk lager en lager en beiden hieven thans een duo van snorken aan.

   Il se coucha en chien de fusil sur les herbes folles et ne tarda pas à s’endormir. Son compagnon s’étira, bâilla de nouveau, ferma les yeux et, quelques instants plus tard, les deux hommes ronflaient comme des bienheureux.

   De knapen haalden dankbaar adem. Tom fluisterde:

   En haut, les deux garçons poussèrent un soupir de soulagement.

   "Nu de kans waarnemen, kom!"

   « C’est le moment de filer, glissa Tom à l’oreille de Huck. Viens.

   Huck zeide:

   "Ik kan het niet doen;--Ik zou sterven, indien zij ontwaakten."

   – Non, je ne peux pas. J’ai trop peur. Pense un peu. Si jamais ils se réveillaient ! »

   Tom smeekte en Huck bleef weigeren. Eindelijk stond Tom zachtjes op on alleen te vertrekken. De eerste stap echter, dien hij deed, veroorzaakte zulk een afschuwelijk gekraak in den vloer, dat hij bijna dood van schrik nederviel. Hij waagde geen tweede poging. De knapen telden de traag verloopende oogenblikken, totdat het hun was alsof de tijd was geëindigd en de sombere eeuwigheid een aanvang had genomen. Eindelijk bemerkten zij tot hun vreugde dat de zon onderging.

   Tom insista. Huck résistait. Tom se leva et se mit en marche, lentement, précautionneusement. Dès le premier pas, le plancher vermoulu rendit un son épouvantable. Notre héros crut mourir de peur. Il n’essaya pas une seconde fois. Les deux amis restèrent là immobiles, comptant les secondes qui se traînaient comme si le temps s’était arrêté, cédant la place à une insupportable éternité. À un moment, ils s’aperçurent avec joie que la nuit tombait.

   Nu hield het gesnork van een der mannen op. Injun Joe richtte zich op, zag rond, keek boosaardig glimlachend naar zijn metgezel, stootte hem met zijn voet aan en zeide:

   En bas, Joe l’Indien s’agita et cessa de ronfler. Il se dressa sur son séant, regarda son camarade d’un air méprisant et lui décocha un coup de pied.

   "Hoor eens! jij bent een goede waker, dat ben je. Nu, er is toch niets gebeurd."

   « Tu parles d’un veilleur !

   "Niet? Heb je geslapen?"

   – Quoi ! fit l’autre en se réveillant en sursaut. J’ai dormi ?

   "Och, zoo wat gesluimerd. 't Is haast tijd voor ons om op te rukken, kameraad. Wat zullen wij doen met den kleinen buit, waarvan wij ons meester gemaakt hebben?"

   – On dirait. Dieu merci, il ne s’est rien passé. Allons, il est temps de partir. Qu’est-ce qu’on fait de notre magot ?

   "Ik weet het niet. Hier laten zooals wij altijd doen. Wij hebben haar niet noodig, voordat wij naar het zuiden gaan. Zeshonderd vijftig in zilveren munt is een last!"

   – Je n’en sais rien… Je crois qu’il vaut mieux le laisser ici. Nous l’emporterons quand nous partirons pour le Texas. Six cent cinquante dollars en argent, c’est lourd à transporter.

   "Nu, goed dan. Maar dan behoeven wij hier ook niet terug te komen."

   – Tu as raison… On sera obligés de remettre les pieds dans cette baraque. Tant pis.

   "Zou je denken? Wel, ik geloof dat het veilig is hier de nachten door te brengen, zooals gewoonlijk; ja, dat is beter."

   – À condition de revenir la nuit. Pas de bêtises, hein !

   "Ja, maar, kijk eens: het kan nog wel lang duren eer wij eene goede gelegenheid hebben voor dat andere karweitje;--er kan iets tusschenbeide komen en het is niet zoo'n heel veilige plaats. Wij zullen den buit liever begraven, en diep ook."

   – Écoute-moi. Je ne réussirai peut-être pas tout de suite mon coup. On ne sait jamais ce qui peut se passer. Ce serait peut-être plus prudent d’enterrer nos dollars à cet endroit.

   "Dat is een goede inval," zeide zijn kameraad en liep naar het andere eind der kamer, knielde voor den haard neder en haalde tusschen de steenen een zak te voorschijn, die een liefelijk geklingel deed hooren. Hij nam er twintig of dertig dollars uit voor zich zelven en even zooveel voor Injun Joe en reikte den zak toen aan den laatste over, die in een hoek van het vertrek op zijne knieën zat en bezig was met zijn snoeimes een gat te graven.

   – Bonne idée », fit le camarade du pseudo-sourd-muet qui traversa la pièce et s’agenouilla devant la cheminée, souleva une dalle et brandit un sac dont le contenu tinta agréablement. Il l’ouvrit, en sortit pour son propre usage vingt ou trente dollars et en donna autant à Joe, fort occupé à creuser le sol, à l’aide de son couteau.

   In een oogenblik vergaten de knapen hun vrees en hunne ellende. Met fonkelende oogen sloegen zij elke beweging gade. 't Was een onmetelijke schat! Zeshonderd dollars!--geld genoeg om een half dozijn jongens rijk te maken. Hier bood zich eene gelegenheid tot het graven van schatten aan onder de gelukkigste voorteekenen. Hier was geene kwellende onzekerheid omtrent de plek waar gegraven moest worden. Zij stootten elkander gedurig aan,--met gebaren, die zeggen wilden: "O, zijt gij niet blijde, dat wij hier zijn?"

   En un clin d’œil, Tom et Huck oublièrent toutes leurs craintes. Le regard brûlant de convoitise, ils suivaient les moindres gestes des deux complices. Quelle chance ! Ça dépassait tout ce qu’il était possible d’imaginer. Six cent cinquante dollars ! Une fortune, de quoi rendre riche une bonne douzaine de leurs camarades. Plus la peine de se fatiguer à chercher. Le trésor était là, à portée de leurs mains. Ils échangèrent une série de coups de coude éloquents, comme pour se dire : « Hein, tu n’es pas content d’être ici ? »

   Onder het graven stootte Joe's mes op een hard voorwerp.

   Le couteau de Joe heurta quelque chose de dur.

   "Heila!"

   « Hé ! dis donc ! fit-il.

   "Wat is het?" vroeg zijn kameraad.

   – Qu’est-ce qu’il y a ? demanda son camarade.

   "Een half verrotte plank,--neen, het is een kist, geloof ik. Kom, help een handje en wij zullen zien wat het is. Pas op, ik heb er een gat in gestooten."

   – Une planche pourrie… Non, c’est un coffre, aide-moi. On va voir ce que c’est. »

   Hij reikte hem de behulpzame hand en zij trokken het voorwerp naar boven.

   Il plongea la main dans l’orifice qu’il avait pratiqué avec son couteau.

   "Man, het is geld!"

   « Oh ! ça, par exemple ! De l’argent ! »

   De beide mannen haalden een handvol klinkende munt voor den dag. Het waren goudstukken. De jongens boven hun hoofd waren even opgewonden en verrukt als zij.

   Les deux hommes examinèrent la poignée de pièces que Joe avait sorties du coffre. C’était de l’or. Tom et Huck étaient aussi émus que les deux bandits.

   Joe's kameraad zeide:

   "We zullen eens gauw zien hoeveel er in zit. Wacht, ik heb in een hoek onder den schoorsteen een roestige bijl onder het onkruid zien liggen."

   « Attends, fit « l’autre ». Ça ne va pas être long. Il y a une vieille pioche toute rouillée auprès de la cheminée. Je l’ai vue il y a une minute. »

   Hij liep weg en haalde de bijl en spade der knapen. Injun Joe nam de bijl op, bekeek haar nauwkeurig, schudde het hoofd, mompelde iets tusschen zijne tanden en ging er toen mede aan het werk. De kist was spoedig opgedolven. Zij was niet zeer groot, met ijzer beslagen en moest zeer sterk geweest zijn, voordat de tijd haar beschadigd had. De mannen beschouwden den schat een poos onder zalig stilzwijgen.

   Il courut à la cheminée et rapporta la pelle et la pioche abandonnées par Tom et Huck. Joe prit la pioche, l’examina en fronçant les sourcils, murmura quelque chose entre ses dents et se mit au travail. Le coffre sortit bientôt de terre. Il n’était pas bien gros. Il était cerclé de fer et avait dû être très solide avant d’être rongé par l’humidité. Les deux hommes contemplèrent le trésor en silence.

   "Kameraad, er zitten duizend dollars in!" zeide Injun Joe.

   « Eh bien, mon vieux, finit par dire Joe, il y a des milliers de dollars là-dedans.

   "Zij zeggen, dat de rooverbende van Murrel hier een zomer heeft rondgezworven," merkte de vreemdeling op.

   – J’ai toujours entendu dire que Murrel et sa bande avaient rôdé tout un été de ce côté-ci, remarqua son complice.

   "Dat weet ik wel," zeide Injun Joe, "en nu ik dit zie, geloof ik het bepaald."

   – Je le sais. C’est sûrement lui qui a enterré le coffre.

   "Nu behoeven wij die andere karwei immers niet te doen," zeide de ander.

   – Maintenant, Joe, tu peux renoncer au coup que tu as projeté. »

   De kleurling fronste het voorhoofd en zeide:

   Le métis fronça les sourcils.

   "Je kent me niet, of je weet niet van die zaak. 't Is niet om te stelen,--maar om wraak te nemen!" En er flikkerde een boosaardig licht in zijne oogen. "Ik heb je hulp er bij noodig. Zoodra het geschied is, gaan wij naar Texas. Ga jij maar naar huis, naar je wijf en je kinderen, en wacht totdat je van mij hoort."

   « Tu ne me connais pas. Ou alors tu ne sais pas la suite. Eh bien, mon vieux, il ne s’agit pas d’un vol mais d’une vengeance. D’ailleurs, j’aurai besoin de toi. Après… le Texas. Va retrouver ta femme et tes gosses, et attends que je te fasse signe.

   "Nu, als je het zegt, zal ik het doen. Wat zullen wij met deze kist uitvoeren? Haar weder begraven?"

   – Comme tu voudras. Que va-t-on faire du coffre ? On le remet en place ?

   "Ja!" (Een inwendig gejuich op de bovenverdieping). "Neen, bij den grooten Sachem, neen!" (Een diepe neerslachtigheid boven.) "Ik had het haast vergeten: op die bijl zit versche aarde." (De knapen beefden van schrik). "Wat doen hier een bijl en een spade? Hoe zit er versche aarde aan? Wie heeft die hier gebracht, en waar zijn zij heengegaan? Heb je niemand gehoord of gezien?--Wat! die kist weer begraven en permissie geven om hier te komen, on te zien dat de vloer omgewoeld is? Dat nu niet bepaald!--niet bepaald! Wij zullen de kist medenemen naar mijn hol!"

   – Oui. (Joie délirante à l’étage supérieur.) Non… Non ! (Profonde déception à l’étage supérieur.) J’allais oublier cette pioche. Il y a encore de la terre toute fraîche au bout. (Les deux garçons devinrent d’une pâleur de cendre.) Pourquoi y a-t-il une pioche ici, hein ? Pourquoi y a-t-il une pelle à laquelle sont encore attachées des mottes de terre ? Qui les a apportées ? As-tu entendu quelque chose ? As-tu vu quelqu’un ? Non ! Eh bien, ceux qui ont apporté la pelle et la pioche sont partis, mais ils vont revenir et, s’ils voient qu’on a remué la terre, ils creuseront et trouveront le coffre. Alors, moi je vais l’emporter dans ma cachette.

   "Dat is goed. Jammer dat wij dit niet eerder bedacht hebben. Gij meent numero één?"

   – Bien sûr. On aurait dû penser à cela plus tôt. Tu le cacheras au numéro 1 ?

   "Neen," "numero twee,"--onder het kruis. De andere plaats is te slecht en te gemeen."

   – Non, non. Pas au numéro 1. Au numéro 2, sous la croix. L’autre, c’est trop facile à découvrir.

   "Goed; 't is bijna donker genoeg om te vertrekken."

   – Ça va. Il fait presque assez noir pour s’en aller. »

   Injun Joe stond op, ging van het eene raam naar het andere en zag voorzichtig naar buiten. Daarop zeide hij:

   Joe l’Indien alla d’une fenêtre à l’autre pour regarder ce qui se passait autour de la maison.

   "Wie zou dit gereedschap hier gebracht hebben? Denk je, dat ze boven kunnen zijn?"

   « Il n’y a personne en vue, dit-il. Mais je me demande qui a bien pu apporter ces outils ici. Dis donc, ils sont peut-être en haut, qu’est-ce que tu en penses ? »

   De knapen hielden hun adem in. Injun Joe legde zijne hand op zijn mes, hield een oogenblik besluiteloos stil en stapte toen naar de trap. De knapen dachten aan het kabinetje, maar hun kracht was gebroken. Voetstappen kraakten op de trap.--De vreeselijke toestand, waarin zij zich bevonden, wakkerde de laatste vonk van moed in hun hart nog eens op;--zij waren op het punt om in het kabinetje te springen, toen zij een gekraak van verrot hout hoorden. Injun Joe lag op den grond, onder de brokstukken der vermolmde trap! Hij stond op met een vloek en zijn kameraad zeide:

   Tom et Huck en eurent le souffle coupé. Joe caressa le manche de son couteau, hésita un instant, puis se dirigea vers l’escalier. Les deux garçons pensèrent à aller se cacher dans le placard, mais ils n’en eurent pas la force. Les premières marches de l’escalier gémirent. L’imminence du péril redonna du courage aux deux amis et ils allaient se précipiter vers le placard quand ils entendirent un craquement sinistre. Joe poussa un juron et dégringola au milieu des débris de l’escalier pourri. Son complice l’aida à se relever.

   "Nu, wat doet er dat toe of er iemand boven is;--laten zij er blijven--wat raakt het! Indien zij naar beneden willen springen en den nek breken--wie belet het hun? Het zal binnen vijftien minuten donker zijn-- en dan kunnen zij ons volgen, indien zij willen; ik ben gereed hen te ontvangen. Ik geloof, dat de lui die deze dingen hier in gesleept hebben, ons hebben gezien en ons voor duivels of spoken of zoo iets hebben gehouden. Ik wed, dat zij nog aan den haal zijn."

   « Ne t’en fais pas, dit-il. S’il y a des gens là-haut, qu’ils y restent. Ils ne pourront plus descendre, à moins de se rompre le cou. Il va faire nuit dans un quart d’heure. Ils peuvent toujours essayer de nous suivre. Et puis, même si on nous a vus, on nous aura pris pour des fantômes ou des diables. Ça ne m’étonnerait pas que les propriétaires de la pelle et de la pioche aient déjà décampé avec une bonne frousse ! »

   Joe mompelde eenige onverstaanbare klanken en toen stemde hij met zijn kameraad in, om van het karige daglicht gebruik te maken en te vertrekken. Kort daarna slopen zij in de schemering het huis uit en stapten met hunne kostbare lading naar de rivier.

   Joe bougonna puis tomba d’accord avec son ami : il valait mieux utiliser le reste du jour à tout préparer pour partir. Quelques instants plus tard, son compagnon et lui se dirigeaient vers la rivière, emmenant leur précieux fardeau avec eux.

   Tom en Huck stonden bevend, maar met een gevoel van verlichting op en staarden hen door de reten tusschen de planken na. Volgen? Neen! Zij waren tevreden, toen zij den vasten bodem weder bereikten en zonder den nek gebroken te hebben, over den heuvel naar huis konden gaan. Zij spraken niet veel, daar zij te zeer verdiept waren in zelfverwijt en woede tegen het noodlot, dat hun de spade en de bijl daar had doen neerzetten. Indien die er niet gestaan hadden, zou Injun Joe nooit argwaan gekoesterd hebben. Hij zou het zilver met het goud daar verborgen hebben, totdat hij aan zijn plan van wraakneming had voldaan. En dan zou hij ondervonden hebben, wat het zegt een schat niet meer te vinden. 't Was een bitter noodlot, dat het gereedschap daar gebracht had.

   Tom et Huck, soulagés d’un poids immense, les regardèrent s’éloigner. Les suivre ? Il n’en était pas question. Ils s’estimèrent satisfaits de se retrouver dans la pièce du bas sans s’être rompu les os comme l’avait prédit l’inconnu. Ils quittèrent la maison hantée et reprirent le chemin du village, rongeant leur frein en silence. Ils étaient furieux d’avoir laissé derrière eux la pelle et la pioche. Sans ces maudits outils, Joe n’aurait jamais soupçonné leur présence. Il aurait enterré son or et son argent dans un coin de la pièce en attendant de pouvoir satisfaire sa « vengeance », ensuite de quoi il aurait eu la désagréable surprise de voir que le trésor avait disparu. Quelle malchance !

   Zij besloten een oog te houden op den Spanjaard, wanneer hij naar de stad zou gaan, om zijne kans voor zijn wraakzuchtig plan waar te nemen en namen zich voor "numero twee" op te sporen, waar het ook zijn mocht. Op eens schoot Tom eene vreeselijke gedachte door de ziel.

   Ils résolurent d’épier l’Espagnol quand il viendrait au village et de le suivre jusqu’au numéro 2. Alors, une pensée sinistre germa dans l’esprit de Tom.

   "Wraak! Wat, indien hij ons bedoelt, Huck?"

   « Dis donc, Huck, fit-il, tu ne crois pas que Joe pensait à nous en parlant de vengeance ?

   "O, neen," zeide Huck, en viel bijna flauw van schrik.

   – Oh ! tais-toi », murmura Huck qui manqua de défaillir.

   Zij praatten nog geruimen tijd over het vreeselijk geval, en toen zij de stad binnentraden, kwamen zij tot het besluit te gelooven, dat het ook wel iemand anders kon zijn,--ten minste dat hij niemand anders kon bedoelen dan Tom, daar deze de eenige was geweest die getuigenis had afgelegd.

   Ils débattirent longuement de la question. En entrant au village, ils en étaient arrivés à la conclusion que Joe avait peut-être quelqu’un d’autre en tête, ou du moins que seul Tom était visé, puisqu’il avait été le seul à témoigner.

   Het was een zeer magere troost voor Tom, dat hij alleen maar in gevaar was. Gezelschap zou naar zijne meening verkieslijker zijn geweest.

   Ce fut un mince réconfort pour Tom que de se retrouver sans son ami face au danger. Un peu de compagnie ne lui aurait pas déplu !

Text from ebooksgratuits.com
Audio from audiocite.com