De lotgevallen van Tom Sawyer

LES AVENTURES DE TOM SAWYER

   HOOFDSTUK XXIX.

   CHAPITRE XXIX

   Het eerste wat Tom Vrijdagochtend hoorde was een heerlijke tijding: de familie Thatcher was den vorigen avond in de stad teruggekomen. Beiden Injun Joe en de schat werden voor het oogenblik van ondergeschikt belang en Becky nam de voornaamste plaats in het hart van den knaap in. Hij kwam haar tegen en zij hadden een oneindig genot met elkaar in het spelen van "verstoppertje" en "slootje springen." De dag eindigde op een bijzonder prettige wijs. Becky smeekte hare moeder, den volgenden dag voor de lang beloofde en lang uitgestelde pic-nic vast te stellen, en deze stemde toe. De vreugde der kleine kende geen palen en Tom was niet minder uitgelaten. Voor zonsondergang waren de uitnoodigingen rondgezonden en onmiddellijk daarop was de jeugd van St. Petersburg in eene koortsachtige opgewondenheid over de pret, die haar te wachten stond. Tom kon niet slapen van pleizier en hij leefde in de hoop Huck te hooren "miauwen" en zijn schat te krijgen, om daarmede Becky en de pic-nickers den volgenden dag in verbazing te brengen. Maar hij werd teleurgesteld. Er kwam dien nacht geen teeken.

   Le vendredi matin, Tom apprit une bonne nouvelle : la famille du juge Thatcher était rentrée à Saint-Petersburg la veille au soir. Pour le moment, Joe l’Indien et son trésor furent relégués à l’arrière-plan et le garçon ne pensa plus qu’à Becky. Il ne tarda pas à revoir la petite et tous deux s’amusèrent follement avec leurs camarades d’école. La journée s’acheva encore mieux qu’elle n’avait commencé. À force de harceler sa mère, Becky finit par obtenir que son fameux pique-nique fût fixé au lendemain. La petite éprouva une joie délirante qui n’eut d’égal que le bonheur de Tom. Les invitations furent lancées aussitôt et toute la jeunesse du village entra dans la fièvre des préparatifs. Tom était si énervé qu’il ne put s’endormir. L’oreille aux aguets, il attendait le miaou de Huck et espérait bien mettre la main sur le trésor sans plus tarder, ce qui lui permettrait d’éblouir Becky et ses amis au pique-nique. Mais la nuit se passa sans incident et il lui fallut déchanter.

   Eindelijk daagde de morgen en tusschen tien en elf uren vereenigde zich ten huize van den heer Thatcher een hoop dartele, stoeiende jongens en meisjes en was alles tot vertrekken gereed. Het was toenmaals de gewoonte niet van bejaarde lieden, om buitenpartijen door hunne tegenwoordigheid te bederven. De kinderen werden veilig geacht onder de vleugelen van een paar jonge dames van achttien en van een paar jonge heeren van drie- of vier en twintig jaren. De oude stoomboot was voor de gelegenheid afgehuurd, en toen al de genoodigden bijeen waren, stapte de vroolijke troep, met manden vol proviand, door de hoofdstraat naar de rivier. Sid was ongesteld en liep het pretje mis, en Marie bleef bij hem te huis. Bij het afscheid nemen zeide mevrouw Thatcher tot Becky:

   Le lendemain matin vers onze heures, une foule aussi joyeuse que bruyante était rassemblée chez le juge Thatcher et n’attendait plus que le signal du départ. Les grandes personnes n’avaient point coutume de gâcher la joie des enfants par leur présence. Elles estimaient que leur sauvegarde était suffisamment assurée par quelques jouvencelles de dix-huit printemps et leurs cavaliers de trois ou quatre années plus âgés. Le vieux bac à vapeur fut affrété pour l’occasion. Bientôt la cohorte enfantine se répandit dans la rue principale du village. Presque tout le monde portait un panier à provisions sous le bras. Sid, malade, ne pouvait participer aux réjouissances, et Mary était restée auprès de lui. Avant le départ, Mme Thatcher fit ses recommandations à sa fille.

   "Je zult wel wat laat tehuis komen. Misschien was het wel beter dat je bij een van de meisjes bleeft slapen, die het dichtst bij de kade woont."

   « Vous rentrerez certainement très tard, lui dit-elle. Tu ferais peut-être mieux de passer la nuit chez une de tes petites amies qui habitent à côté du débarcadère.

   "Dan zal ik maar bij Suze Harper blijven, mama."

   – Alors, j’irai couchez chez Susy Harper, maman.

   "Goed, maar gedraag je behoorlijk en wees niet lastig."

   – Très bien. Et tâche d’être sage et de ne gêner personne. »

   Onder de wandeling zeide Tom tot Becky:

   En chemin, Tom dit à Becky :

   "Hoor eens: ik zal je vertellen wat wij zullen doen. In plaats van naar de Harpers te gaan, zullen wij den heuvel beklimmen en in het huis van de weduwe Douglas overnachten. Zij zal wel room-ijs hebben. Zij heeft het bijna elken dag, bij massa's, ja, bij hoopen! En zij zal blij zijn, als zij ons ziet."

   « Voilà ce que nous allons faire. Au lieu d’aller chez Joe Harper, nous monterons le coteau et nous irons coucher chez la veuve Douglas. Elle aura des glaces. Elle en a toujours plein sa cuisine. Elle sera ravie de nous héberger.

   "O, dat zal grappig zijn!" riep Becky uit.

   – Oh ! comme ce sera amusant !

   Doch een oogenblik later hernam zij:

   Mais les sourcils de Becky se froncèrent.

   "Maar wat zal mama zeggen?"

   « Que va dire maman ? demanda-t-elle.

   "Hoe zal zij het te weten komen?"

   – Elle n’en saura rien.

   Het meisje overdacht de zaak nog eens en zeide aarzelend:

   "Ik geloof, dat het verkeerd is, maar...."

   – Oui, mais… ce n’est pas bien de…

   "Och, kom, het is geen lor waard! Je moeder zal het niet te weten komen. En wat steekt er in? Al wat zij verlangt, is dat je op een veilige plaats zult zijn, en ik wed dat, indien zij er aan gedacht had, ze je geraden zou hebben naar de weduwe te gaan. Ja, ik weet dat zij dat gedaan zou hebben!"

   – Et alors ? Du moment qu’elle n’est pas au courant ! D’ailleurs, nous ne ferons rien de mal. Tout ce qu’elle désire c’est que tu passes une bonne nuit tranquille. Et puis, je suis sûr que si tu lui avais parlé de la veuve Douglas, elle t’aurait conseillé elle-même d’aller chez elle. »

   Het heerlijke gastvrije dak der weduwe Douglas was een verleidelijk lokaas. Het bleef dan ook, met Toms overredingen, overwinnaar. Er werd derhalve besloten niemand iets van het programma voor den nacht mede te deelen. Opeens schoot Tom te binnen, dat Huck dien nacht wel eens kon komen, om het teeken te geven. Deze gedachte bracht een gevoeligen schok aan zijne blijde verwachtingen. Toch kon hij er niet toe komen het pretje bij de weduwe Douglas er aan te geven. En waarom zou hij dat doen? Het teeken was den vorigen nacht niet gekomen. Waarom zou het dan juist dezen nacht gebeuren? De zekere pret van dezen avond woog nog zwaarder dan de onzekere schat; en als een echte jongen besloot hij aan den sterksten lust toe te geven en zich op te leggen, dien dag niet meer aan de geldkist te denken.

   L’hospitalité royale de la veuve Douglas était évidemment bien tentante, et Tom réussit à lever les derniers scrupules de Becky. Les deux enfants décidèrent d’un commun accord de ne pas souffler mot de leur projet. Tout à coup, Tom songea que cette nuit même Huck était fort capable de venir miauler sous sa fenêtre. Que faire ? Il ne pouvait pourtant pas renoncer à aller chez la veuve Douglas. Du reste, tout bien réfléchi, il n’y avait aucune raison pour que Huck l’appelât cette nuit plutôt que les autres. Le plaisir certain de la soirée à venir l’emporta sur l’attrait du trésor hypothétique. Et, avec la légèreté de son âge, Tom n’y pensa plus de toute la journée.

   Drie mijlen voorbij de stad werd de boot bij een boschrijk dal ter reede gelegd. Het gezelschap verdrong zich naar den oever en weldra weerklonken de wouden en rotsige hoogten wijd en zijd van het gejubel der kinderen. Alle middelen om moede en bezweet te worden werden in praktijk gebracht, totdat men zich eindelijk bij het kamp verzamelde en met flinken eetlust gewapend, op de medegebrachte proviand aanviel. Na den maaltijd ging men over tot een verkwikkend rust- en praatuurtje onder de schaduw der breedgetakte eiken. Na een wijle jubelde eene stem:

   À six kilomètres en aval du village, le bac s’arrêta devant une crique entourée de bois. Aussitôt l’ancre jetée, la jeunesse se rua sur la berge et ne tarda pas à remplir la forêt de cris et de rires sonores. Tous les moyens d’attraper des courbatures et de se mettre en nage furent essayés. Peu à peu, les membres de la troupe regagnèrent leur base. Ils avaient tous l’estomac dans les talons et la dévastation des victuailles commença. Après le festin, on se reposa et l’on bavarda à l’ombre de grands chênes. Soudain, quelqu’un lança :

   "Wie gaat er mede naar de grot?"

   « Y a-t-il des volontaires pour la grotte ? »

   "Iedereen!" Dadelijk werden er pakken met waskaarsen voor den dag gehaald en onmiddellijk daarop werd de heuvel beklommen. De ingang der grot lag aan de helling van den berg en was kenbaar aan eene opening in den vorm van de letter A. De zware eikenhouten deur stond open. Door deze kwam men in een klein kamertje, kil als een ijskelder en door de natuur met stevige, vochtige kalksteenen muren omringd. Het was hoogst belangwekkend en geheimzinnig om daar in de diepe duisternis te staan en dan het gezicht te hebben op de groene, door de zon beschenen vallei. Doch de indruk van dit tooneel werd spoedig vergeten en het stoeien hervat. Zoodra er een kaars werd aangestoken, werd de bezitter aangevallen, 't geen een worsteling en dappere verdediging ten gevolge had. Maar de kaars was spoedig op den grond geworpen en uitgeblazen, waarop een luid gejuich ontstond en eene nieuwe vervolging. Doch aan alle lofzangen komt een einde en de stoet rukte op naar den hoofdtoegang, terwijl de flikkerende kaarsen de reusachtige rotsgewelven, waar deze zich zestig voet boven het hoofd aaneensloten, flauw te zien gaven. De hoofdtoegang zelf was ten hoogste acht of tien voet breed. Bij elke trede werden nieuwe en engere rotsspleten ontdekt. De grot van Mc. Douglas was dan ook een doolhof van gangen, die in het oneindige in en uit elkander liepen en nergens heen leidden. Men vertelde, dat men dagen en nachten door dit labyrinth van spleten en gangen kon dwalen, zonder den uitgang der grot te vinden, en dat, naarmate men dieper naar beneden ging, het onveranderlijk hetzelfde bleef: doolhof onder doolhof en alle zonder einde. Niemand kende de grot geheel, dit behoorde tot de onmogelijkheden. De meeste jongelieden hadden er een gedeelde van gezien en het was niet gebruikelijk zich ooit verder dat dit bekend terrein te wagen. Tom Sawyer wist al evenveel van de spelonk als iedereen.

   Tout le monde en fut. On se jeta sur les paquets de chandelles, et une caravane improvisée se mit en devoir d’escalader la falaise. Au sommet se trouvait la grotte MacDougal, dont l’entrée, en forme de A, était défendue par une porte de chêne massif. La porte était justement ouverte et les explorateurs pénétrèrent dans une sorte de chambre glaciale. Il faisait sombre. La pierre des murs suintait. Quand on se retournait, on voyait se dessiner dans l’encadrement de l’entrée la vallée inondée de soleil. L’endroit était romantique à souhait. D’abord les visiteurs se turent, mais leur exubérance naturelle reprit le dessus et le charivari recommença. Un garçon alluma une chandelle. Toute la troupe se rua sur lui. Il défendit vaillamment son bien jusqu’au moment où il succomba sous le nombre. Une autre chandelle s’alluma et fut éteinte au milieu des cris et des rires. Cependant, tout a une fin et une sage procession de garçons et de filles, munis de chandelles dont le reflet tremblait sur les voûtes vingt mètres au-dessus de leurs têtes, se mit à descendre la pente rapide du couloir principal. Ce couloir n’avait guère plus de trois mètres de large. Sur chacune de ses parois s’ouvraient des galeries latérales très rapprochées. La grotte MacDougal était un véritable labyrinthe et l’on disait qu’on aurait pu errer pendant des jours et des nuits, descendant toujours plus bas dans le méli-mélo de ses couloirs, ses crevasses et ses gouffres, sans jamais en atteindre le fond, fût-ce dans les entrailles même de la terre. Si bien que personne ne pouvait se vanter de « connaître » la grotte. La plupart des jeunes hommes en avaient exploré une partie et Tom, pour sa part, en connaissait au moins autant qu’eux.

   De stoet bewoog zich omstreeks drie kwartier langs den hoofdgang voort en langzamerhand begonnen enkele paren in zijgangen weg te sluipen, door donkere gaanderijen te kruipen en elkaar bij verrassing te overvallen, op punten waar de gangen weder in elkander liepen. Een paar slaagden er in zich een half uur te verstoppen, zonder van het bezochte grondgebied te zijn afgeweken.

   La procession s’étira le long du couloir central et bientôt de petits groupes l’abandonnèrent pour se livrer à une poursuite en règle dans les allées latérales. On s’évitait, on se guettait aux carrefours, on s’attaquait par surprise et l’on parvenait même à échapper à l’ennemi pendant une bonne demi-heure, sans s’écarter des endroits « repérés ».

   Van lieverlede kwam de eene groep na de andere, jubelend, hijgende naar adem, van het hoofd tot de voeten met afgedropen kaarsvet besmeerd en uitgelaten van de pret, terug. Zij waren verbaasd te bemerken, dat zij aan tijd noch ruimte gedacht hadden en dat de avond viel. De bel der stoomboot had reeds een half uur haar schel geklingel doen hooren, doch, 't was zoo heerlijk, zoo romantisch den dag op deze wijs te besluiten. En toen de boot met hare luidruchtige bemanning van wal stak, was de kapitein de eenige, die er geen schik in had, dat het reeds zoo laat was geworden.

   Groupe après groupe, les explorateurs, haletants, couverts de glaise et de coulées de chandelle se retrouvèrent à l’entrée de la grotte, ravis de leur journée. Alors, ils s’aperçurent avec stupeur qu’ils ne s’étaient pas inquiétés de l’heure et que la nuit était sur le point de tomber. La cloche du bac sonnait depuis un certain temps, et cette fin romantique à la belle aventure lui conférait, de l’avis de tous, un charme supplémentaire. On redescendit au galop et, lorsque le vieux bateau eut quitté la rive, personne, hormis le capitaine, ne regretta ce retard.

   Huck stond op zijn post, toen de lichten der veerboot langs de kade flikkerden. Hij hoorde geen gerucht aan boord, want de jongeluidjes waren vreedzaam en stil, zooals doodmoede lieden gewoonlijk zijn. Hij was wel verlangend te weten, welke boot dit zijn kon en waarom zij niet aan de kade aanlegde,--maar zijne gedachten bepaalden zich niet lang bij dit onderwerp, en hij was weldra geheel in zijn eigen aangelegenheden verdiept. De nacht werd donker en de lucht was bewolkt. Het werd gaandeweg tien uren en alle geraas van rijtuigen en voetstappen hield op; de schaarsche lichten werden al flauwer; de nog op straat slenterende voetgangers verdwenen en de stad ging de nachtrust in en liet den kleinen waker met de eenzaamheid en de spoken alleen. Het sloeg elf uren en de lichten in de herberg werden uitgedaan en nu heerschte er duisternis alom. Huck wachtte, naar het hem toescheen, een eindeloos langen tijd, doch er gebeurde niets. Zijn vertrouwen begon te wankelen. Was het de moeite waard? Was het werkelijk de moeite waard? Waarom zou hij het niet opgeven en naar bed gaan?

   Huck était déjà à son poste quand le bac, tout éclairé, longea l’appontement. Le jeune garçon n’entendit aucun bruit à bord car tous les passagers, brisés de fatigue, s’étaient endormis. Il se demanda quel pouvait bien être ce vapeur et pourquoi il ne s’arrêtait pas, mais, comme il avait d’autres chats à fouetter, il n’y pensa plus. La nuit devenait très sombre. Les nuages s’amoncelaient. Dix heures sonnèrent. Les bruits s’apaisèrent, les lumières s’éteignirent, les derniers passants rentrèrent chez eux, le village s’endormit et le petit guetteur resta seul avec le silence et les fantômes. À onze heures, les lumières de la taverne s’éteignirent. Il fit noir comme dans un four. Huck était toujours aux aguets mais rien ne se produisit. L’inutilité de sa mission commença à lui apparaître et il songea à aller se coucher.

   Plotseling vernam zijn oor een geluid. In een oogenblik was hij geheel aandacht. De deur in het steegje werd zachtjes dichtgedaan. Onmiddellijk kroop hij in een hoek bij den kalkoven. Het volgende oogenblik slopen twee mannen langs hem heen, van wie de een iets onder zijn arm scheen te dragen. Het moest de kist zijn! Zij gingen dus den schat verplaatsen! Waarom zou hij Tom nu roepen? Het zou een dwaasheid wezen!--De mannen zouden met de kist wegloopen en zij zou nooit gevonden worden. Neen, hij zou blijven waken en hen volgen; hij zou zich aan de duisternis toevertrouwen, als een waarborg tegen ontdekking. Deze dingen bij zich zelven overleggende, sloop hij stil voort en kroop voorzichtig als een kat, blootsvoets achter de mannen aan, terwijl hij hen zoover voor zich uit liet gaan dat hij hen nog juist in het gezicht had.

   Soudain, il perçut un bruit. Tous les sens en éveil, il fouilla l’obscurité. La porte de l’auberge qui donnait sur l’impasse se referma doucement. Huck se tapit dans un coin. Deux hommes passèrent tout près de lui. L’un semblait porter quelque chose sous son bras. Ça devait être le coffre ! Ainsi, ils emportaient leur trésor ! Fallait-il prévenir Tom ? Mais non, c’était absurde. Les deux hommes se perdraient dans la nuit et il serait impossible de retrouver leurs traces. Il n’y avait qu’à les suivre sans se faire voir. C’était une chose faisable, grâce à l’obscurité. Huck se glissa hors de sa cachette et, pieds nus, léger comme un chat, il emboîta le pas aux voleurs de trésor, ayant soin de conserver entre eux et lui une distance suffisamment réduite pour ne pas les perdre de vue.

   Zij slopen de op de rivier uitloopende straat door en sloegen toen links af, eene zijstraat in. Daarna gingen zij rechtuit, totdat zij aan het pad kwamen, dat naar Cardiff Hill leidde. Dit werd ingeslagen en zij stapten al maar voort, tot nabij het huis van den ouden boschwachter, dat halverwege den heuvel gelegen was. "Goed," dacht Huck, "zij zullen den schat in de oude steengroeve begraven." Maar zij hielden niet eens bij de steengroeve stil. Zij gingen door naar den top. Toen kozen zij een zijpaadje tusschen de groote sumakboomen en waren op eens in de duisternis verdwenen. Huck versnelde zijn pas en liet minder ruimte tusschen hen en zich zelven; zij konden hem thans immers onmogelijk zien. Hij draafde een poosje, ging toen weder wat langzamer; uit vrees van te ver te zullen, loopen, liep zachtjes weer een eindje door en hield toen stil. Hij luisterde, geen geluid, behalve het gebons van zijn eigen hart. Daar werd op eens over den heuvel het zuchten van een uil vernomen. Onheilspellend geluid! Maar geen voetstappen. Hemel! was alles verloren? Hij was op het punt met gevleugelde voeten weg te snellen, toen hij, geen vier pas van zich af, een man hoorde hoesten. Het hart schoot den knaap in de keel, doch hij bekwam weder. Toch beefde hij, alsof hem een dozijn koortsen op het lijf werden gejaagd, en hij stond zoo wankel op zijne beenen, dat hij bepaald dacht op den grond te zullen vallen. Hij wist waar hij was. Het was hem bekend, dat hij zich op vijf treden afstand bevond van het hek, dat hem naar de landerijen van de weduwe Douglas bracht. "Heel goed," dacht hij, "laten zij den schat hier begraven dan zal hij niet moeilijk te vinden zijn."

   Ils suivirent le fleuve pendant un certain temps, puis tournèrent à gauche. Ensuite, ils s’engagèrent dans le chemin qui menait en haut de la colline de Cardiff. Passée la maison du vieux Gallois à flanc de coteau, ils continuèrent leur ascension. « Bon, pensa Huck, ils vont aller enfouir le coffre dans la vieille carrière. » Mais ils ne s’arrêtèrent pas à la carrière. Une fois au sommet, ils commencèrent à redescendre par un étroit sentier qui plongeait entre de hauts buissons de sumac. L’obscurité se referma sur eux. Huck hâta le pas pour raccourcir la distance qui les séparait, sûr maintenant de ne pas être repéré. Il marcha ainsi un temps ; puis craignant d’aller trop vite, il ralentit un peu, fit encore quelques mètres, puis s’arrêta. Il écouta : aucun autre bruit que le battement de son cœur. Une chouette ulula dans le lointain. Sinistre présage ! Où se trouvaient donc les deux hommes. La partie était-elle perdue ? Huck était sur le point de s’élancer quand quelqu’un toussota à un mètre de lui ! La gorge du jeune garçon se serra, ses membres tremblèrent comme s’il avait été en proie à un violent accès de fièvre. Soudain, Huck se rendit compte de l’endroit où il était arrivé : à quelques mètres de l’allée qui donnait accès à la propriété de la veuve Douglas. « C’est parfait, se dit Huck, qu’ils enfouissent leur trésor ici. Il ne sera pas difficile à trouver ! »

   Thans werd er een zachte, zeer zachte stem gehoord;--het was die van Injun Joe.

   Une voix sourde s’éleva alors, la voix de Joe l’Indien.

   "Godv....! zij heeft zeker gezelschap: er is nog licht aan, zoo laat als het is."

   « Que le diable emporte cette bonne femme, fit-il. Il y a du monde chez elle. Je vois de la lumière.

   "Ik zie geen lichten."

   – Moi je ne vois rien », répondit une autre voix, celle de l’inconnu de la maison hantée.

   Dit was de stem van dien vreemdeling,--den vreemdeling uit het spookhuis. Een ijskoude rilling voor Huck door de leden. Dus dit was de dag der wrake! Zijne eerste gedachte was te vluchten. Toen schoot hem te binnen, dat de weduwe Douglas meer dan eens vriendelijk geweest was en het kon zijn, dat deze mannen plan hadden haar te vermoorden. Hij zou zoo gaarne moed gehad hebben om haar te waarschuwen, maar hij wist dat hij het niet durfde;--zij mochten hem eens beetpakken. Hij overdacht dit alles en meer nog in het oogenblik, dat verliep tusschen de opmerking van den vreemdeling en het antwoord van Injun Joe, hetwelk aldus luidde:

   Le sang du pauvre Huck se glaça dans ses veines. Joe avait dû entraîner son complice jusque-là pour l’aider à satisfaire sa vengeance. La première pensée du gamin fut de s’enfuir, mais il se rappela que la veuve Douglas avait souvent été très bonne pour lui et il se dit que les deux hommes avaient peut-être l’intention de l’assassiner. Il aurait bien voulu l’avertir du danger qu’elle courait, mais il n’osait pas bouger, de peur de révéler sa présence.

   "Omdat het kreupelhout je in den weg staat. Kom dezen kant uit.--Zie je het nu?"

   « Tu ne vois pas la lumière parce qu’il y a un arbuste devant toi, reprit Joe. Tiens, approche-toi. Tu vois, maintenant ?

   "Ja, zeker, er zijn menschen. Ik geloof dat het beter is, het op te geven."

   – Oui. En effet, il doit y avoir du monde chez elle. Nous ferions mieux de renoncer à notre projet.

   "Opgeven? Juist nu ik dit land voor altijd ga verlaten! Het opgeven,--om nooit weer een kans te krijgen. Ik zeg je nog eens, wat ik je al meer gezegd heb, dat ik niets om den buit geef;--dien mag jij hebben. Maar haar man heeft mij gemeen behandeld--en meer dan eens, en vooral daarin dat hij, die vrederechter was, mij als een vagebond in de gevangenis heeft gezet. En dat niet alles. Dat is niet het millioenste deel. Hij heeft mij laten geeselen!--geeselen, vlak voor de gevangenis, als een neger, terwijl de geheele stad er naar stond te kijken. Geeselen, versta je het? Hij is mij voor geweest en is gestorven. Maar zij zal er voor boeten."

   – Y renoncer au moment où je vais quitter le pays pour toujours ! Mais, voyons, l’occasion ne se représentera peut-être jamais. Je t’ai répété sur tous les tons que ce n’est pas son magot qui m’intéresse. Tu peux le prendre si ça te chante. Le fait est que son mari m’a toujours traité comme un chien et m’a fait condamner pour vagabondage quand il était juge de paix. Et ce n’est pas tout. Il m’a fait fouetter devant la porte de la prison. Fouetter comme un vulgaire nègre ! Comprends-tu ? Il est mort avant que je puisse me venger, mais c’est sur sa femme que je me vengerai aujourd’hui.

   "Och, vermoord haar niet! Doe het niet!"

   – Oh ! ne la tue pas ! Ne fait pas une chose pareille !

   "Vermoorden? Wie spreekt van vermoorden? Ik zou hem vermoorden, als hij hier was; maar haar niet. Wanneer men zich op eene vrouw wreekt, vermoordt men haar niet:--ba! maar men berooft haar van hare schoonheden. Men snijdt haar de neusgaten in tweeën;--men kerft haar de ooren als een varken!"

   – La tuer ! Qui a parlé de la tuer ? Quand on veut se venger d’une femme, on ne la tue pas, on la défigure. On lui fend les narines, on lui coupe les oreilles.

   "Bij God, dat is..."

   – Mon Dieu ! mais c’est du…

   "Houd je gevoelens voor je, dat is je geraden! Ik zal haar aan haar bed vastbinden. Als zij doodbloedt, kan ik het helpen? Ik zal er mij niet naar over maken. Vriendje, je zult mij in dit zaakje helpen--om mij te pleizieren; daarvoor ben je hier,--want 't kan zijn, dat ik het niet alleen af kan. Als je weifelt ben je een man des doods! Versta je dat? En indien ik jou doodmaak, is zij er ook om koud--en dan geloof ik niet dat iemand ooit veel van deze zaak zal te weten komen."

   – Garde tes réflexions pour toi ! C’est plus prudent ! Je l’attacherai à son lit. Si elle saigne trop et qu’elle en meurt, tant pis pour elle. Je ne verserai pas une larme sur son cadavre. Mon vieux, tu es ici pour m’aider dans ma besogne. Seul, je n’y arriverai pas. Fourre-toi bien ça dans la tête. Si tu bronches, je te tue ! Tu m’entends ? Et si je suis obligé de te tuer, je la tuerai elle aussi. Comme ça, personne ne saura ce qui s’est passé.

   "Wel, als het dan moet, laat ons er dan aan beginnen. Hoe eer hoe beter;--ik beef als een riet!"

   – Eh bien, puisqu’il le faut, allons-y tout de suite. Plus vite ce sera fait, mieux ça vaudra… Mais j’en suis malade.

   "Het nu doen?--En er is gezelschap! Kijk eens hier: zorg, dat ik je niet ga mistrouwen! Neen,--wij zullen wachten, totdat de lichten uit zijn. Het heeft geen haast."

   – Y aller tout de suite ! Avec le monde qu’il y a chez elle ! Dis donc, tu me ferais presque douter de toi. Nous pouvons attendre. Nous ne sommes pas pressés. »

   Huck voelde, dat er een oogenblik van stilzwijgen zou volgen--en dat was nog vreeselijker dan het moorddadig gesprek. Daarom hield hij zijn adem in, deed omzichtig een stap achteruit, zette behoedzaam zijn voet stevig neer, na heel gevaarlijk op één been te hebben staan balanceeren en bijkans gevallen te zijn, eerst den eenen kant uit en toen den anderen. Hij deed met dezelfde moeite en hetzelfde gevaar nog een stap achteruit; toen nog een en nog een.--Daar brak een tak onder zijn voet! Hij hield zijn adem in en luisterde. Hij vernam geen geluid; het was volmaakt stil. Zijne dankbaarheid kende geen palen. Nu kwam hij in het sumakboschje;--daar wendde en keerde hij zich voorzichtig als een laveerend schip en stapte vervolgens haastig, maar behoedzaam voort. Toen hij de steengroeve voorbij was, achtte hij zich veilig en zette het op een loopen. Hij ijlde al maar voort, totdat hij het huis van den ouden boschwachter had bereikt. Daar klopte hij aan de deur en weldra werden de hoofden van den ouden man en van zijn beide forschgespierde zonen voor de ramen zichtbaar.

   Huck devina que les deux hommes n’avaient plus rien à se dire pour le moment. Mais le silence l’effrayait encore davantage que cette horrible conversation. Retenant son souffle, il tenta de faire un pas en arrière, se balança en équilibre précaire sur une jambe, faillit basculer d’un côté puis de l’autre, se rattrapa, et se stabilisa enfin avec d’infinies précautions. Encore un pas, puis un autre. Une branche craqua sous son pied. Il s’arrêta de respirer, écouta. Aucun bruit, le silence était total. Sa gratitude envers le Ciel fut sans bornes. Bientôt, il retrouva le sentier enfoui dans les sumacs, lentement il vira de bord avec la souplesse d’un bateau sur l’eau, puis repartit d’un pas rapide et prudent. Il ne prit finalement sa course qu’une fois arrivé à la carrière, et hors d’atteinte. Il courut d’une seule traite jusqu’à la maison du Gallois. Il tambourina à la porte de la ferme. Une fenêtre s’ouvrit et le vieil homme apparut encadré de ses deux fils, deux superbes gaillards.

   "Wat een rumoer daar? Wie klopt er? Wat moet je?"

   « Qui est-ce qui fait tout ce tapage ? cria-t-il. Qui frappe à ma porte ? Que me voulez-vous ?

   "Laat mij binnen--en gauw ook. Ik zal alles vertellen."

   – Laissez-moi entrer… Vite… J’ai quelque chose à vous dire.

   "Wat? Wie ben je?"

   – Qui êtes-vous ?

   "Huckleberry Finn. Gauw, laat mij binnen!"

   – Huckleberry Finn… Vite, laissez-moi entrer !

   "Huckleberry Finn, waarachtig! 't Is geen naam, waarvoor zich vele deuren openen, geloof ik. Maar laat hem binnen, jongens, en laat ons zien wat er te doen is."

   – Ah ! C’est toi, Huckleberry ! Je n’ai guère envie de t’ouvrir ma porte. Ouvrez-lui quand même, mes gars, et voyons ce qu’il nous veut. »

   "Zeg het, als je blieft, nooit, dat ik je het verteld heb," waren Hucks eerste woorden, toen hij binnentrad. "Doe het als je blieft niet;--ik zal zeker vermoord worden; maar de weduwe is zoo goed voor mij geweest, en ik moet het zeggen;--ik zal het vertellen, als je mij belooft, dat je nooit zult zeggen dat ik het was."

   « Je vous en supplie, ne dites jamais que je suis venu vous trouver. » Telles furent les premières paroles de Huck lorsque les fils du Gallois l’eurent fait entrer. « Je vous en supplie… autrement on me tuera… mais la veuve a souvent été très gentille pour moi et je veux vous dire… Je vous dirai tout si vous me jurez de ne jamais raconter que je suis venu.

   "Bij den Hemel, hij heeft iets te vertellen, of hij zou zoo niet spreken!" riep de oude man uit. "Voor den dag er mee, en niemand zal het verklappen."

   – Sacrebleu ! s’exclama le Gallois. Ça doit être joliment important, sans quoi il ne serait pas dans cet état. Allons, parle, petit. Nous te promettons de ne rien dire. »

   Tien minuten later beklommen de oude man en zijne zonen, behoorlijk gewapend, den heuvel en stapten op hun teenen het pad der sumakboomen in. Huck vergezelde hen niet verder; hij verborg zich achter een rotsblok en luisterde. Er volgden eenige oogenblikken van lange, akelige stilte. Plotseling werd er een geknal van vuurwapenen gehoord en een gil.

   Trois minutes plus tard, le vieillard et ses fils gravissaient la colline et se dirigeaient vers la propriété de la veuve. Chacun d’eux tenait son fusil à la main. Huck les laissa à mi-chemin et se blottit derrière un arbre. Après un long silence, il entendit une détonation suivie d’un cri.

   Huck wachtte niet om eenige bijzonderheden te vernemen, maar ijlde zoo spoedig, als zijne beenen hem dragen konden, den heuvel af.

   Le jeune garçon n’attendit pas la suite et dévala la pente aussi vite que s’il avait eu tous les diables de l’enfer à ses trousses.

Text from ebooksgratuits.com
Audio from audiocite.com