Na het eten vertrokken de drie knapen naar de zandbank om schildpadeieren te zoeken. Zij stootten met stokken in het zand, en wanneer zij eene weeke plek vonden, legden zij zich op de knieën en groeven haar met de handen uit. Somtijds haalden zij vijftig of zestig eieren uit één gat. Het waren witte, bolronde eitjes, iets kleiner dan een walnoot. Dien avond hadden zij een heerlijk maal van spiegeleieren, dat Vrijdagochtend nog eens herhaald werd.
Après le déjeuner, les trois camarades s’amusèrent à chercher des œufs de tortue sur le rivage. Armés de bâtons, ils tâtaient le sable et, quand ils découvraient un endroit mou, ils s’agenouillaient et creusaient avec leurs mains. Parfois, ils exhumaient cinquante ou soixante œufs d’un seul coup. C’étaient de petites boules bien rondes et bien blanches, à peine moins grosses qu’une noix. Ce soir-là, ils se régalèrent d’œufs frits et firent de même au petit déjeuner du lendemain, c’est-à-dire celui du vendredi matin.
Na dat ontbijt van gebakken eieren, begaven zij zich schreeuwend en jubelend naar de zandbank, speelden "krijgertje," ontdeden zich onderweg van hunne kleederen en liepen in Adams kostuum voort, totdat zij midden in het ondiepe water stonden. Daarna spongen zij tegen den steilen oever op, van welken zij gedurig tot groote vermeerdering der pret afsukkelden. Nu en dan hielden zij bij elkaar stand en gooiden elkaar met water, terwijl zij, on het kille nat te vermijden, elkander gedurig met afgewend gelaat naderden en eindigden met te grijpen en te worstelen, totdat de sterkste zijn buurman onder water geduwd had en zij ten laatste allen in een warnet van witte armen en beenen verdwenen, om spoedig daarop, blazend, spuwend, lachend en naar den adem hijgend, weder boven te komen.
Leur repas terminé, ils s’en allèrent jouer sur la plage formée par le banc de sable. Gambadant et poussant des cris de joie, ils se poursuivirent sans fin, abandonnant leurs vêtements l’un après l’autre jusqu’à se retrouver tout nus. De là, ils passèrent dans l’eau peu profonde du chenal où le courant très fort leur faisait brusquement lâcher pied, ce qui augmentait les rires. Puis ils s’aspergèrent en détournant la tête afin d’éviter les éclaboussures, et finalement s’empoignèrent, luttant tour à tour pour faire toucher terre à l’autre. Tous trois furent bientôt confondus en une seule mêlée, et l’on ne vit plus que des bras et des jambes tout blancs. Ils ressortirent de l’eau, crachant et riant en même temps.
Als de krachten hun begaven, spartelden zij naar het droge, heete zand en legden zich daarop neder, om er zich mede te bedekken. En dan sprongen zij langzamerhand weder naar het water en vertoonden dat spelletje voor de tweede maal. Eindelijk viel het hun in, dat hunne huid sprekend op een vleeschkleurig tricot geleek; dientengevolge werd er in het zand een cirkel getrokken en een paardenspel vertoond, met drie clowns, want geen hunner wilde die schitterende rol aan den anderen afstaan.
Épuisés, ils coururent alors se jeter sur le sable pour s’y vautrer à loisir, s’en recouvrir, et repartir de plus belle vers l’eau où tout recommença. Il leur apparut soudain que leur peau nue rappelait assez bien les collants des gens du cirque. Ils firent une piste illico, en traçant un cercle sur le sable. Naturellement, il y eut trois clowns, car aucun d’eux ne voulait laisser ce privilège à un autre.
Vervolgens werden de knikkers gehaald en werd er gestuit en gerold, totdat ook dat spel verveelde. Daarna gingen Joe en Huck weder zwemmen, maar Tom durfde zich daaraan niet meer wagen, omdat hij bij het uittrekken van zijn broek, het palingvel van zijne enkels gestroopt had en hij zich niet kon begrijpen, dat hij zonder dit geheimzinnig voorbehoedmiddel zoo lang aan de kramp ontkomen was. Hij waagde zich niet weder, eer hij dien talisman teruggevonden had, en toen waren de andere jongens moede en verlangden naar rust. Van lieverlede begonnen zij met loomen tred rond te dolen, werden zwaarmoedig en staarden verlangend over de breede rivier, naar de plek, waar St. Petersburg zich in de zon lag te koesteren. Tom bemerkte, dat hij met zijn grooten teen het woord "Becky" in het zand had geschreven. Hij wischte het uit en was boos op zichzelven om zijne zwakheid. Doch hij schreef het niettemin nog eens, wischte het nogmaals uit en ontworstelde zich toen aan de verzoeking, door de andere jongens op te halen en zich bij hen te voegen.
Ensuite, ils sortirent leurs billes et y jouèrent jusqu’à satiété. Joe et Huck prirent un troisième bain. Tom refusa de les suivre : en quittant son pantalon, il avait perdu la peau de serpent à sonnettes qui lui entourait la cheville, et il se demandait comment il avait pu échapper aux crampes sans la protection de ce talisman. Quand il l’eut retrouvée, ses camarades étaient si fatigués qu’ils s’étendirent sur le sable, chacun de son côté, et le laissèrent tout seul. Mélancolique, notre héros se mit à rêvasser et s’aperçut bientôt qu’il traçait le nom de Becky sur le sable à l’aide de son gros orteil. Il l’effaça, furieux de sa faiblesse. Mais il l’écrivit malgré lui, encore et encore. Il finit par aller rejoindre ses camarades pour échapper à la tentation. Les trois pirates se seraient fait hacher plutôt que d’en convenir, mais leurs yeux se portaient sans cesse vers les maisons. de Saint-Petersburg que l’on distinguait au loin.
Maar de opgewektheid van Joe was voorbij en scheen niet terug te keeren. Hij had zulk een heimwee, dat hij het nauwelijks meer uithouden kon. De tranen stonden hem in de oogen. Ook Huck was zwaarmoedig evenals Tom, doch de laatste durfde het niet toonen. Hij droeg een geheim met zich om, dat hij niet gaarne wilde openbaren, doch waarmede hij, indien deze sombere, oproerige geest niet werd gefnuikt, wel voor den dag zoude moeten komen. Daarom zeide hij, schijnbaar zeer opgewekt:
Joe était si abattu, il avait tellement le mal du pays, que pour un rien il se fut mis à pleurer. Huck n’était pas très gai, lui non plus. Tom broyait du noir, cependant il s’efforçait de n’en rien laisser paraître. Il avait un secret qu’il ne tenait pas à révéler tout de suite, à moins, bien entendu, qu’il n’y eût pas d’autre solution pour dissiper l’atmosphère de plus en plus lourde.
"Ik wed, dat vroeger op dit eiland ook zeeroovers zijn geweest. Zullen wij eens op verkenning uitgaan? Zij hebben zeker hier of daar een schat begraven! Wat zou jelui hiervan zeggen, als je daar eens een verrotte kist vol goud en zilver voor je zaagt liggen,--hé?"
« Je parie qu’il y a déjà des pirates sur cette île, déclara-t-il en feignant un entrain qu’il était loin d’avoir. Nous devrions l’explorer encore. Il y a certainement un trésor caché quelque part. Que diriez-vous, les amis, d’un vieux coffre rempli d’or et d’argent ? »
Dit vooruitzicht echter wekte geen de minste opgewondenheid en er werd niet eens op geantwoord. Een paar andere verleidelijke voorstellen vielen eveneens in het water. Dat was ontmoedigend. Joe keek mistroostig voor zich en krabbelde met zijn stok in het zand. Eindelijk riep hij uit:
Ses paroles ne soulevèrent qu’un faible enthousiasme. Il fit une ou deux autres tentatives aussi malheureuses. Joe ne cessait de gratter le sable avec un bâton. Il avait l’air lugubre. À la fin, n’y tenant plus, il murmura :
"O, jongens, laat ons het opgeven. Ik moet naar huis; ik voel mij zoo verlaten."
« Dites donc, les amis, si on abandonnait la partie ? Moi, je veux rentrer à la maison. On se sent trop seuls ici.
"Kom, Joe dat zal langzamerhand wel beter worden," zeide Tom. "Denk maar eens aan al de gelegenheden, die je hier hebt om te visschen."
– Mais non, Joe, fît Tom. Tu vas t’y habituer. Songe à tout le poisson qu’on peut pêcher.
"Ik geef niet om visschen; ik verlang naar huis!"
– Je me moque pas mal du poisson et de la pêche. Je veux retourner à la maison.
"Maar, Joe, nergens is zoo'n zwemplaats als hier."
– Mais, Joe, il n’y a pas un endroit pareil pour se baigner.
"Wat kan mij het zwemmen schelen: 't is alsof het mij verveelt, nu niemand het mij verbiedt. Ik wil naar huis!"
– Ça aussi, ça m’est égal, j’ai l’impression que ça ne me dit plus rien quand personne ne m’interdit de le faire. Je veux rentrer chez moi.
"O, hoe kinderachtig! Hij verlangt naar zijn moesje!"
– Oh ! espèce de bébé, va ! Je suis sûr que tu veux revoir ta mère.
"Ja, ik verlang naar moeder en dat zou jij ook doen, als je er een hadt. Ik ben niet kinderachtiger dan jij." En Joe begon te schreien.
– Oui, je veux la revoir, et tu voudrais revoir la tienne si tu en avais une. Je ne suis pas plus un bébé que toi. » Sur ce, le pauvre Joe commença à pleurnicher.
"Wel, dan zullen wij het schreeuwpoppetje maar naar huis laten gaan, niet waar Huck? Arme jongen! Hij verlangt naar moesje! Nu, hij zal ook naar haar toe gaan. Jij vindt het prettig hier, hé, Huck? Wij zullen blijven, niet waar?"
« C’est ça, c’est ça, pleure, mon bébé, ricana Tom. Va retrouver ta mère. On le laisse partir, n’est-ce pas, Huck ? Pauvre petit, pauvre mignon, tu veux revoir ta maman ? Alors, vas-y. Toi, Huck, tu te plais ici, hein ? Eh bien, nous resterons tous les deux.
Huck antwoordde: "Ja--a," maar het ging niet van harte.
– Ou… ou… i, répondit Huck sans grande conviction.
"Ik spreek van mijn leven niet meer tegen jelui," zeide Joe en stond op. "Daar nu!" En hij draaide de beide jongens den rug toe en ging zich verder aankleeden.
– Je ne t’adresserai plus jamais la parole, voilà ! déclara Joe en se levant pour se rhabiller.
"Wie geeft wat om jou?" zeide Tom. "Niemand heeft je noodig. Ga maar naar huis on uitgelachen te worden. Jij bent een mooie zeeroover. Huck en ik zijn geen schreeuwpoppetjes. Wij blijven, niet waar, Huck? Wij laten hem stilletjes trekken. Wij zullen het wel zonder hem stellen."
– Je m’en fiche ! répliqua Tom. Allez, file, rentre chez toi. On rira bien en te voyant. Tu en fais un joli pirate ! Nous au moins, nous allons persévérer et nous n’aurons pas besoin de toi pour nous débrouiller. »
Maar Tom voelde zich allesbehalve prettig en was in ernst ongerust, toen hij Joe mismoedig zag voortgaan om zich te kleeden. Buitendien was het onrustbarend te bemerken, dat Huck met belangstelling Joes toebereidselen gadesloeg en een onheilspellend stilzwijgen in acht nam. Daar stapte Joe, zonder een woord tot afscheid, den kant op der zandbank. Het hart zonk Tom in de schoenen. Hij keek naar Huck, en Huck, die hem niet durfde aanzien, sloeg de oogen neder en zeide:
Malgré sa faconde, Tom ne se sentait pas très bien à l’aise. Il surveillait du coin de l’œil Joe qui se rhabillait et Huck, qui suivait ses mouvements, pensif et silencieux. Bientôt, Joe s’éloigna sans un mot et entra dans l’eau du chenal. Le cœur de Tom se serra. Il regarda Huck. Huck ne put supporter son regard et baissa les yeux.
"Ik verlang ook zoo, Tom; ik heb mij hier nog meer verlaten gevoeld dat overal elders en nu zal het nog erger worden. Kom, Tom, laten wij ook gaan."
« Moi aussi, je veux m’en aller, Tom, dit-il. On se trouvait déjà bien seuls, mais maintenant, qu’est-ce que ça va être ? Allons-nous-en, Tom.
"Dank je wel; jelui kunt allebei gaan, als je verkiest. Ik denk te blijven."
– Moi, je ne partirai pas. Tu peux t’en aller si tu veux, moi, je reste.
"Tom, ik wou liever gaan."
– Tom, il vaut mieux que je parte.
"Nu, ga dan! Wie belet je?"
– Eh bien, pars ! Qu’est-ce qui te retient ? »
Huck ramassa ses hardes.
"Tom, ik wou, dat jij ook meegingt. Toe, denk er eens over. Wij zullen bij de zandbank op je wachten."
« Tom, je voudrais bien que tu viennes aussi. Allons, réfléchis. Nous t’attendrons au bord de l’eau.
"Dan zul je verduiveld lang moeten wachten; dat is alles wat ik je te zeggen heb."
– Dans ce cas, vous pourrez attendre longtemps », riposta le chef des pirates.
Huck ging verdrietig heen en Tom stond hem na te oogen, brandende van verlangen om hem te volgen en toch te trotsch om dat te doen. Hij hoopte dat de jongens zouden omkeeren, doch zij waren al uit het gezicht. Op eens voelde hij, dat het ontzettend eenzaam en stil om hem heen was geworden. Nog eenmaal worstelde hij met zijn hooghartig gemoed, ijlde zijne makkers achterna en gilde:
Huck s’éloigna à son tour, le cœur lourd, et Tom le suivit du regard, partagé entre sa fierté et le désir de rejoindre ses camarades. Il espéra un moment que Joe et Huck s’arrêteraient, mais ils continuèrent d’avancer dans l’eau à pas lents. Alors, Tom se sentit soudain très seul et, mettant tout son orgueil de côté, il s’élança sur les traces des fuyards en criant :
"Wacht! wacht! Ik moet je wat vertellen!"
« Attendez ! Attendez ! J’ai quelque chose à vous dire ! »
Dadelijk hielden zij stil en keerden zich om. Toen hij hen had ingehaald, deelde hij hun een plannetje mede. Eerst hoorden zij hem gemelijk aan, maar toen zij eindelijk het punt ontdekten waar hij hen hebben wilde, werd zijn plan met een luid "hoera" begroet, een prachtig denkbeeld genoemd en werd er verklaard, dat, als hij het dadelijk had medegedeeld, zij niet aan naar huis gaan gedacht zouden hebben. Tom maakte over zijne terughoudendheid eenige schoonschijnende verontschuldigingen; de ware reden daarvan echter was de vrees, dat zelfs dit geheim niet langer in staat mocht zijn hen nog te doen blijven, en hij had het daarom als het laatste noodschot bewaard.
Joe et Huck s’arrêtèrent, puis firent demi-tour. Lorsque Tom les eut rejoints, il leur exposa son secret. D’abord très réticents, ils poussèrent des cris de joie quand ils eurent compris quel était le projet de leur ami, et lui affirmèrent que, s’il leur avait parlé plus tôt, ils n’auraient jamais songé à l’abandonner. Il leur donna une excuse valable. Ce n’était pas la bonne. Il avait toujours craint que ce secret lui-même ne suffise pas à les retenir près de lui, et il l’avait gardé en réserve comme dernier recours.
De knapen keerden vroolijk terug en gingen met opgewekt gemoed weder aan het spelen, niet uitgepraat over het heerlijke denkbeeld van Tom en vol bewondering over zijn vernuft. Na een smakelijk maal van eieren en visch verklaarde Tom, dat hij lust had on te rooken. Joe vond dit een voortreffelijke inval en zeide, dat hij het ook eens wilde probeeren. Huck maakte pijpjes en stopte die. Onze nieuwelingen hadden nooit iets anders gerookt dan stroo-sigaren, doch dat waren "flauwe dingen," te kinderachtig on meegeteld te worden.
Les trois garçons reprirent leurs ébats avec plus d’ardeur que jamais, tout en parlant sans cesse du plan génial de Tom. Ils engloutirent au déjeuner un certain nombre d’œufs de tortue, suivis de poissons frais. Après le repas, Tom manifesta le désir d’apprendre à fumer et, Joe ayant approuvé cette nouvelle idée, Huck leur confectionna deux pipes qu’ils bourrèrent de feuilles de tabac. Jusque-là, ils n’avaient fumé que des cigares taillés dans des sarments de vigne qui piquaient la langue et n’avaient rien de viril.
Nu strekten zij zich op het mos uit, leunden welbehaaglijk op hunne ellebogen en begonnen dapper te blazen. De tabak was lang niet lekker en maakte hen een beetje draaierig; doch Tom zeide:
Ils s’allongèrent, appuyés sur les coudes et, quelque peu circonspects, commencèrent à tirer sur leurs pipes. Les premières bouffées avaient un goût désagréable et leur donnaient un peu mal au cœur, mais Tom déclara :
"Nu, dat is gemakkelijk. Had ik geweten, dat er zoo weinig aan was, dan had ik het al lang geleerd."
« C’est tout ? Mais c’est très facile. Si j’avais su, j’aurais commencé plus tôt.
"Ik ook," zeide Joe; "het beduidt niets."
– Moi aussi, dit Joe. Ce n’est vraiment rien. »
"Hoe menig keer," zeide Tom, "heb ik rookers aangekeken en gedacht: 'Hè, ik wenschte dat ik het kon,' en dan hield ik het er voor, dat ik het nooit zou kunnen leeren. Heb ik dat niet gezegd, Huck? Heb jij het mij niet hooren zeggen, Huck? Laat Huck zeggen, of het niet waar is."
Tom reprit :
« J’ai souvent regardé fumer des gens en me disant que j’aimerais bien en faire autant, mais je ne pensais pas y arriver. N’est-ce pas, Huck ? Huck peut le dire, Joe. Demande-lui.
"Ja, wel twintigmaal," zeide Huck.
– Oui, des tas de fois !
"Neen," zeide Tom, "wel honderdmaal. Eens nog, toen wij bij het slachthuis stonden. Herinner jij je dat niet, Huck? Bob Tanner was er ook bij en Johan Hatcher en Jeff Hatcher. Weet je niet meer, Huck, dat ik het zeide?"
– Moi aussi, sans mentir, des centaines de fois ! Souviens-toi, près de l’abattoir. Il y avait Bob Tanner, Johnny Miller et Jeff Thatcher quand je l’ai dit. Tu te rappelles, Huck ?
"Ja, zeker," antwoordde Huck. "'t Was op denzelfden dag, waarop ik mijn albasten knikker verloor;--neen, 't was den dag te voren."
– Oui, c’est vrai. C’est le jour où j’ai perdu une agate blanche. Non, celui d’avant.
"Heb ik het je niet gezegd?" zeide Tom. "Huck herinnert het zich nog."
– Tu vois bien, je te le disais, Huck s’en souvient.
"Ik geloof, dat ik den geheelen dag wel pijpen zou kunnen rooken. Ik ben niets misselijk."
– J’ai l’impression que je pourrais fumer toute la journée. Mais je te parie que Jeff Thatcher en serait incapable.
"Ik ook niet," zeide Tom. "Ik zou wel van den morgen tot den avond kunnen rooken, maar ik wed, dat Jeff Hatcher het niet zou kunnen."
"Jeff Hatcher! Wel, hij zou bij den tweeden trek al katterig worden. Laat hij het maar eens wagen, dan zul je wat zien!"
– Jeff Thatcher ! Après deux bouffées, il tomberait raide. Qu’il essaie une fois et il verra.
"Ik geloof het ook.--En Johnny Miller... Ik zou Johnny Miller wel eens met een pijp willen zien!"
– C’est sûr ! Et Johnny Miller ? J’aimerais bien l’y voir !
"En ik!" zeide Joe. "Ik ben zeker, dat Johnny Miller geen trekje kan doen. Als hij maar één pijpje rookt, zou hij al ziek worden."
– Bah ! Je te parie que Johnny Miller ne pourrait absolument pas y arriver. Juste un petit coup, et hop !…
"Dat zou hij zeker, Joe.--Zeg, ik wou dat de jongens ons nu eens konden zien."
– Aucun doute, Joe. Si seulement les copains nous voyaient !
"Ik ook."
– Si seulement !
"Zeg, jongens," zeide Tom, "we moeten er niet van vertellen, en als we dan weder eens bij elkaar zijn, dan zal ik op je afkomen en zeggen: 'Joe, kom geef mij een pijp; ik wou eens rooken,' en dan moet jij zeggen, zoo onverschillig mogelijk, alsof het niets was: 'Goed, ik heb mijn oude pijp en ook nog een andere, maar mijn tabak deugt niet.' En dan zal ik weer zeggen: 'O, dat doet er niet toe, als ze maar zwaar is.' En dan moet jij met de pijpen voor den dag komen en wij zullen ze kalmpjes opsteken--en dan zul je ze eens zien kijken."
– Dites donc, les gars. On tient notre langue et puis, un jour où les autres sont tous là, j’arrive et je demande : « Joe, tu as ta pipe ? Je veux fumer. » Et mine de rien, tu réponds : « Oui, j’ai ma vieille pipe, j’en ai même deux, mais mon tabac n’est pas fameux. » Et j’ajoute : « Oh ! ça va, il est assez fort ! » Alors tu sors tes pipes, et on les allume sans se presser. On verra leurs têtes !
"Waaratje, dat zal grappig zijn, Tom; ik wou, dat het nu al zoo ver was!"
– Mince, ça serait drôle, Tom. J’aimerais bien que ça soit maintenant !
"Ik ook. En wanneer wij hun vertellen, dat we het geleerd hebben toen we zeeroovers waren, zouden zij dan niet willen dat zij er bij geweest waren?"
– Moi aussi. On leur dirait qu’on a appris quand on était pirates. Ils regretteraient rudement de ne pas avoir été là. Tu ne crois pas ?
"Neen, dat geloof ik niet; maar wij zullen er om wedden."
– Je ne crois pas, j’en suis sûr ! »
Dus ongeveer liep het gesprek der knapen. Langzamerhand echter begon het een weinig te verflauwen en wilde het niet meer vlotten. De gapingen tusschen het eene onderwerp en het andere werden grooter en het spuwen verbazingwekkend. Elke porie in de wangen der knapen werd een spuitende fontein en zij konden de kelders onder hun tong niet schielijk genoeg uitscheppen on eene overstrooming te voorkomen. Er kwamen tegen wil en dank kleine opwellingen in hun keel, die gevolgd werden door aanvallen van misselijkheid. De beide knapen zagen er bleek en akelig uit. Eindelijk viel Joes pijp hem uit de krachtelooze vingers. Daarop volgde die van Tom. De beide fonteinen sprongen met onstuimige woede en de beide pompen werden met kracht en geweld uitgeschept. Joe zeide flauwtjes:
Ainsi allait la conversation. Mais bientôt, elle se ralentit, les silences s’allongèrent. On cracha de plus en plus. La bouche des garçons se remplit peu à peu d’un liquide âcre qui arrivait parfois jusqu’à la gorge et les forçait à des renvois soudains. Ils étaient blêmes et fort mal à l’aise. Joe laissa échapper sa pipe. Tom en fit autant. Joe murmura enfin d’une voix faible :
"Ik heb mijn mes verloren, ik ga het eventjes opzoeken."
« J’ai perdu mon couteau, je crois que je vais aller le chercher.
Tom zeide met bevende lippen en ingehouden adem:
"Ik zal je helpen. Ga jij dezen kant, dan loop ik langs de bron.--Neen, je behoeft niet mede te gaan, Huck;--wij zullen het wel vinden."
– Je t’accompagne, dit Tom dont les lèvres tremblaient. Va par là. Moi, je fais le tour derrière la source. Non, non, Huck, ne viens pas. Nous le trouverons bien tout seuls. »
Huck ging weer zitten en wachtte een uur. Toen begon hij zich te vervelen en ging zijne kameraden zoeken. Zij lagen ver van elkander, diep in het woud, beiden zeer bleek en vast in slaap. Maar uit een waarneming, welke hij deed, bleek hem dat zij, van hetgeen hen hinderde, verlost waren.
Huck s’assit et attendit une bonne heure. À la fin, comme il s’ennuyait, il partit à la recherche de ses camarades. Il les trouva étendus dans l’herbe à bonne distance l’un de l’autre. Ils dormaient profondément et, à certains indices, Huck devina qu’ils devaient aller beaucoup mieux.
Zij hadden dien avond aan het souper niet veel te vertellen en zagen verlegen voor zich. Toen Huck na het avondeten zijn pijp voor den dag haalde en er ook een voor hen wilde klaarmaken, bedankten zij en verklaarden dat zij zich niet wel voelden, omdat iets, dat zij 's middags gegeten hadden, hun nog in de maag zat.
Le dîner fut silencieux, et quand Huck alluma sa pipe et proposa de bourrer celles des deux autres pirates, ceux-ci refusèrent en disant qu’ils ne se sentaient pas bien et qu’ils avaient dû manger quelque chose de trop lourd.
Tegen middernacht werd Joe wakker en riep de jongens. Er was eene drukkende benauwheid in de lucht, die weersverandering scheen te voorspellen. De knapen schoten haastig hunne kleeren aan en schaarden zich voor de gezelligheid om een vriendelijk vuurtje, niettegenstaande men in den snikheeten, door geen enkel koeltje bewogen dampkring dreigde te stikken. Zij bleven stil, in gespannen verwachting, om het vuur zitten. Een pikzwarte duisternis, slechts afgewisseld door het schijnsel van het vuur lag over het landschap uitgespreid. Daar verlichtte eensklaps, voor een oogenblik, een flikkerende lichtstraal het donker geboomte. Een tweede volgde, iets heller daarna een derde. Toen werd er een zacht gesuis door het woud gehoord en een nauw merkbaar tochtje verkoelde de wangen der sidderende knapen, die zich verbeeldden, dat de Geest van den Nacht hun was voorbijgegaan. Daarop werd het weder bladstil. Maar op eens veranderde een onheilspellende bliksemstraal den nacht in zóó helderen dag, dat elk grasscheutje op den bodem, het kleinste zelfs, duidelijk zichtbaar werd--en tevens drie bleeke, verschrikte gezichten te zien kwamen. Een zware donderslag rolde door de lucht en verloor zich in de verte in een dof gerommel. Een kille windvlaag streek hun langs het hoofd, schudde al de bladeren en joeg de asch on het vuur in groote vlokken naar omhoog. Opnieuw zette een geweldige bliksemstraal het woud als in vuur en onmiddellijk daarna knalde een donderslag, die de boomtoppen boven het hoofd der kinderen scheen te splijten. Doodelijk ontsteld klemden zij zich in de dikke duisternis, die thans alles weder omhulde, aan elkaar vast. Enkele dikke regendroppels kletterden op de bladeren.
Vers minuit, Joe se réveilla et appela ses camarades. L’air était lourd, l’atmosphère oppressante. Malgré la chaleur, les trois garçons s’assirent auprès du feu dont les reflets dansants exerçaient sur eux un pouvoir apaisant. Un silence tendu s’installa. Au-delà des flammes, tout n’était que ténèbres. Bientôt, une lueur fugace éclaira faiblement le sommet des grands arbres. Une deuxième plus vive lui succéda, puis une autre. Alors un faible gémissement parcourut le bois et les garçons sentirent passer sur leurs joues un souffle qui les fit frissonner car ils s’imaginèrent que c’était peut-être là l’Esprit de la Nuit. Soudain, une flamme aveuglante creva les ténèbres, éclairant chaque brin d’herbe, découvrant comme en plein jour le visage blafard des trois enfants. Le tonnerre gronda dans le lointain. Un courant d’air agita les feuilles et fit neiger autour d’eux les cendres du foyer. Un nouvel éclair brilla, immédiatement suivi d’un fracas épouvantable, comme si le bois venait de s’ouvrir en deux. Épouvantés, ils se serrèrent les uns contre les autres. De grosses gouttes de pluie se mirent à tomber.
"Gauw, jongens, naar de tent!" riep Tom uit.
« Vite, les gars ! Tous à la tente ! » s’exclama Tom.
Zij spoedden zich weg en stommelden over wortels en door wijngaardranken voort. Een weldoende rukwind loeide door het bosch. Bliksemstraal volgde op bliksemstraal en ratelslag op ratelslag. En nu stroomde de regen naar beneden en de razende orkaan dreef dien in breede golven over den grond. De knapen schreeuwden luid tegen elkaar doch de bulderende storm en de rommelende donder overstemden hun geroep. Eindelijk bereikten zij de tent, waaronder zij koud, verschrikt en druipende van het water eene schuilplaats zochten, dankbaar dat zij in hunne ellende lotgenooten hadden in elkander. Zich aan elkaar verstaanbaar maken konden zij, al hadden andere geluiden zulks niet verhinderd, niet, door het woedend klepperen van het oude zeil. De storm verhief zich meer en meer, en weldra rukte het zeil zich van zijne banden los en ijlde voort op de vleugelen van den wind. De knapen grepen elkaar bij de hand en vluchtten onder het schutsdak van den grooten eik, aan den kant der rivier. Nu had de strijd zijn toppunt van heftigheid bereikt en bij den onafgebroken gloed van het in de lucht vlammend bliksemvuur teekende zich alles daarbeneden akelig scherp af. De zwiepende boomen, de kokende rivier met hare witte golven, de schuimvlokken die haar als met een sprei overdekten, de donkere omtrekken van den hoogen oever aan den overkant en daarboven de jagende wolken en de schuin neervallende regen. Telkens gaf een reusachtige boom den strijd op en viel krakend over het jongere gewas; en de onvermoeide donderslagen barstten onafgebroken, met een oorverdoovend, alles doordringend, onuitsprekelijk schrikwekkend geraas, in knallen los. De storm spande met eene uiterste poging al zijne krachten in om het eiland stuk te slaan, in vlam te zetten, onder water te dompelen, tot aan de kruinen der boomen toe, en alle schepselen die er op huisden te vernietigen. Het was een vreeselijke nacht om onder den blooten hemel door te brengen.
Ils s’élancèrent dans l’obscurité, trébuchant contre les racines, se prenant les pieds dans les lianes. Un vent furieux ébranla le bois tout entier, faisant tout vibrer sur son passage. Les éclairs succédaient aux éclairs, accompagnés d’incessants roulements de tonnerre. Une pluie diluvienne cinglait les branches et les feuilles. La bourrasque faisait rage. Les garçons s’interpellaient, mais la tourmente et le tonnerre se chargeaient vite d’étouffer leurs voix. Cependant, ils réussirent à atteindre l’endroit où ils avaient tendu la vieille toile à voile pour abriter leurs provisions. Transis, épouvantés, trempés jusqu’à la moelle, ils se blottirent les uns contre les autres, heureux dans leur malheur de ne pas être seuls. Ils ne pouvaient pas parler, car les claquements de la toile les en eussent empêchés, même si le bruit du tonnerre s’était apaisé. Le vent redoublait de violence et bientôt la toile se déchira et s’envola comme un fétu. Les trois garçons se prirent par la main et allèrent chercher un nouveau refuge sous un grand chêne qui se dressait au bord du fleuve. L’ouragan était à son paroxysme. À la lueur constante des éclairs, on y voyait comme en plein jour. Le vent courbait les arbres. Le fleuve bouillonnait, blanc d’écume. À travers le rideau de la pluie, on distinguait les contours escarpés de la rive opposée. De temps en temps, l’un des géants de la forêt renonçait au combat et s’abattait dans un fracas sinistre. Le tonnerre emplissait l’air de vibrations assourdissantes, si violentes qu’elles éveillaient irrésistiblement la terreur. À ce moment, la tempête parut redoubler d’efforts et les trois malheureux garçons eurent l’impression que l’île éclatait, se disloquait, les emportait avec elle dans un enfer aveuglant. Triste nuit pour des enfants sans foyer.
Maar eindelijk was de strijd volstreden; de legermachten trokken onder steeds zwakker dreigen en rommelen af en de vrede nam de teugels van het bewind weder in handen. De knapen gingen vol angst naar hun kamp terug en bemerkten, dat zij nog reden tot dankbaarheid hadden, want de groote vijgeboom, onder welken zij des nachts hadden gerust, was door den bliksem vernield en aan splinters geslagen.
Cependant, la bataille s’acheva et les forces de la nature se retirèrent dans un roulement de tonnerre de plus en plus faible. Le calme se rétablit. Encore tremblants de peur, les garçons retournèrent au camp et s’aperçurent qu’ils l’avaient échappé belle. Le grand sycomore, au pied duquel ils dormaient d’habitude, avait été atteint par la foudre et gisait de tout son long dans l’herbe.
Het geheele kamp was doorweekt en het kampvuur daarbij, want onze onbedachtzame knaapjes hadden geene voorzorgen tegen den regen genomen. Stof genoeg om moedeloos te zijn: immers zij waren nat tot op het hemd en beefden van koude. Al pratende over hun ongeval ontdekten zij, dat het vuur onder het groote blok hout, waartegen het aangelegd was, zoo ver had voortgewoekerd, dat daar waar het blok zich opwaarts kromde en boven den grond verhief, slechts een handje vol hout was blijven smeulen. Toen gingen zij ijverig aan het werk, on met boomschors en afval van droog hout, dat zij hier en daar opzamelden, de uitgedoofde vlam aan te wakkeren, en nadat hun dit gelukt was legden zij er doode takken bovenop en hadden tot hunne groote vreugde weldra weder een knappend vuurtje. Zij droogden hun gekookte ham, deden zich daaraan te goed, gingen daarna bij het vuur zitten en wijdden tot aan den morgenstond uit over hun nachtelijk avontuur.
La terre était gorgée d’eau. Le camp n’était plus qu’un marécage et le feu, bien entendu, était éteint car les garçons, imprévoyants, comme on l’est à cet âge, n’avaient pas pris leurs précautions contre la pluie. C’était grave car ils grelottaient de froid. Ils se répandirent en lamentations sur leur triste sort, mais ils finirent par découvrir sous les cendres mouillées un morceau de bûche qui rougeoyait encore. Ils s’en allèrent vite chercher des bouts d’écorce sèche sous de vieilles souches à demi enfouies en terre et, soufflant à qui mieux mieux, ils parvinrent à ranimer le feu. Lorsque les flammes pétillèrent, ils ramassèrent des brassées de bois mort et eurent un véritable brasier pour se réchauffer l’âme et le corps. Ils en avaient besoin. Ils se découpèrent, après l’avoir fait sécher, de solides tranches de jambon, et festoyèrent en devisant jusqu’à l’aube, car il n’était pas question de s’allonger et de dormir sur le sol détrempé.
Toen de zon de knapen met hare stralen begon te beschijnen, werden zij slaperig en trokken naar de zandbank, waarop zij zich ter ruste legden. Zij ontwaakten bijna geroosterd door de heete dagvorstin en zetten zich met droge kleeren aan hun ontbijt. Doch daarna gevoelden zij zich onaangenaam stijf en begon het heimwee terug te komen. Tom bemerkte die kwade teekens en beurde de zeeroovers op, zooveel als hij kon. Alles echter liet hen onverschillig, knikkers zoowel als het paardenspel en het zwemmen. Hij bracht hun het afgesproken geheim te binnen en wist hierdoor een straaltje van opgewektheid in hun gemoed te doen doorschemeren. Zoolang dat aanhield, boezemde hij hun belangstelling in voor een nieuw spel. Dit was: het zeerooverschap er een poos aan te geven en voor de verandering Indianen te worden. Dit denkbeeld trok hen aan. Het duurde dan ook niet lang, of zij hadden zich geheel ontkleed en van het hoofd tot de voeten met modderstrepen besmeerd. Als Zebra's gingen zij woest schreeuwend, door het woud, om eene Engelsche kolonie aan te vallen.
Dès que le soleil se fut levé, les enfants, engourdis par le manque de sommeil, allèrent s’allonger sur le banc de sable et s’endormirent. La chaleur cuisante les réveilla. Ils se firent à manger, mais, après le repas, ils furent repris par la nostalgie du pays natal. Tom essaya de réagir contre cette nouvelle attaque de mélancolie. Mais les pirates n’avaient envie ni de jouer aux billes ni de nager. Il rappela à ses deux compagnons le secret qu’il leur avait confié et réussit à les dérider. Profitant de l’occasion, il leur suggéra de renoncer à la piraterie pendant un certain temps et de se transformer en Indiens. L’idée leur plut énormément. Nus comme des vers, ils se barbouillèrent de vase bien noire et ne tardèrent pas à ressembler à des zèbres, car ils avaient eu soin de se tracer sur le corps une série de rayures du plus bel effet. Ainsi promus au rang de chefs sioux, ils s’enfoncèrent dans le bois pour aller attaquer un campement d’Anglais.
Van lieverlede scheidden zij zich in drie vijandelijke stammen en beschoten elkaar uit hinderlagen, onder vreeselijke strijdkreten en moordden en scalpeerden elkander bij duizenden. Het was een bloedige dag en daarom zeer aangenaam.
Peu à peu, le jeu se modifia. Représentant chacun une tribu ennemie, ils se dressèrent des embuscades, fondirent les uns sur les autres, se massacrèrent et se scalpèrent impitoyablement plus d’un millier de fois. Ce fut une journée sanglante et, partant, une journée magnifique.
Tegen den avond verzamelden zij zich hongerig en tevreden in hun kamp. Thans evenwel deed zich eene moeilijkheid voor:--vijandige Indianen konden te zamen het brood der gastvrijheid niet breken, eer zij vrede gesloten hadden, en dit was bepaald onmogelijk zonder het rooken van de vredepijp. Van eene andere wijze om een twist te beslechten hadden zij nooit gehoord. Twee der wilden wenschten bijna, dat zij zeeroovers gebleven waren. Toch was er geen andere weg. Met gehuichelde vroolijkheid vroegen zij om eene pijp en dampten zooals het behoort.
Ravis et affamés, ils regagnèrent le camp au moment du dîner. Une difficulté imprévue se présenta alors. Trois Indiens ennemis ne pouvaient rompre ensemble le pain de l’hospitalité sans faire la paix au préalable et, pour faire la paix, il était indispensable de fumer un calumet. Pas d’autre solution : il fallait en passer par là, coûte que coûte. Deux des nouveaux sauvages regrettèrent amèrement de ne pas être restés pirates. Néanmoins, dans l’impossibilité de se soustraire à cette obligation, ils prirent leurs pipes et se mirent à tirer vaillamment dessus.
En ziet, zij waren blijde dat zij wilden geworden waren, want zij hadden er iets bij gewonnen. Zij bemerkten namelijk, dat zij een weinig konden rooken, zonder naar een verloren mes te behoeven te gaan zoeken. Natuurlijk werd er van deze heerlijke ontdekking partij getrokken en werd er na het eten voorzichtig nog een pijpje aangestoken. Hun pogen werd met een goeden uitslag bekroond en zoo brachten zij een verrukkelijken avond door. Zij waren trotsch er op en gelukkiger met het verworven talent, dan zij geweest zouden zijn, indien zij de zes natiën gescalpeerd en afgestroopt hadden. En hier zullen wij hen aan hun pijp en hun gezwets overlaten, daar wij voor het tegenwoordige niets met hen te maken hebben.
À leur grande satisfaction, ils s’aperçurent que la vie sauvage leur avait procuré quelque chose. Maintenant, il leur était possible de fumer sans trop de déplaisir et sans avoir à partir brusquement à la recherche d’un couteau perdu. Plus fiers de cette découverte que s’ils avaient scalpé et dépouillé les Six Nations, ils fumèrent leurs pipes à petites bouffées et passèrent une soirée excellente.