The Adventures of Tom Sawyer

De lotgevallen van Tom Sawyer

   CHAPTER V

   HOOFDSTUK V.

   ABOUT half-past ten the cracked bell of the small church began to ring, and presently the people began to gather for the morning sermon. The Sunday-school children distributed themselves about the house and occupied pews with their parents, so as to be under supervision. Aunt Polly came, and Tom and Sid and Mary sat with her--Tom being placed next the aisle, in order that he might be as far away from the open window and the seductive outside summer scenes as possible. The crowd filed up the aisles: the aged and needy postmaster, who had seen better days; the mayor and his wife--for they had a mayor there, among other unnecessaries; the justice of the peace; the widow Douglass, fair, smart, and forty, a generous, good-hearted soul and well-to-do, her hill mansion the only palace in the town, and the most hospitable and much the most lavish in the matter of festivities that St. Petersburg could boast; the bent and venerable Major and Mrs. Ward; lawyer Riverson, the new notable from a distance; next the belle of the village, followed by a troop of lawn-clad and ribbon-decked young heart-breakers; then all the young clerks in town in a body--for they had stood in the vestibule sucking their cane-heads, a circling wall of oiled and simpering admirers, till the last girl had run their gantlet; and last of all came the Model Boy, Willie Mufferson, taking as heedful care of his mother as if she were cut glass. He always brought his mother to church, and was the pride of all the matrons. The boys all hated him, he was so good. And besides, he had been "thrown up to them" so much. His white handkerchief was hanging out of his pocket behind, as usual on Sundays--accidentally. Tom had no handkerchief, and he looked upon boys who had as snobs.

   Om halfelf begon de oude klok van het kleine stadje te luiden en aanstonds stroomde de goede gemeente naar den morgendienst. De kinderen van de Zondagsschool verspreidden zich in het gebouw en bezetten de banken met hunne ouders, om behoorlijk onder toezicht te zijn. Tante Polly kwam, gevolgd door Tom, Sid en Marie. Tom werd naast de koorgang geplaatst, ten einde zoo ver mogelijk van het open raam en de verleidelijke zomertooneelen daar buiten te wezen. De schare trok op naar de zijvleugels; de oude en behoeftige postmeester, die betere dagen gekend had; de Mayor en zijne vrouw,--want men had te St. Petersburg, onder andere overtolligheden, ook een Mayor: de kantonrechter; de knappe, opgedirkte, veertigjarige weduwe Douglas, een goedhartige ziel die er warmpjes inzat en wier op den heuvel gelegen heerenhuis het eenige paleis der plaats uitmaakt, het onbekrompenste huis waarop St. Petersburg kon bogen, als 't op feesten geven aankwam; de gebogen en eerwaardige burgemeester met zijn echtgenoot; de advocaat Riverson, de nieuwe notabele; daarna de belle van het stadje, gevolgd door een troep met prachtige overhemden pronkende hofmakers, toen eenige jeugdige stedelijke ambtenaren, die op de knoppen hunner rottingen zuigende, in het voorportaal een ronden muur van gepommadeerde en glimlachende bewonderaars hadden gevormd, totdat het laatste meisje de revue gepasseerd had; en eindelijk de modeljongen, Willie Mufferson, die zoo zorgvuldig op zijn moeder past. Hij vergezelde zijn mama altijd naar de kerk en was de trots van alle matronen. De jongens echter haatten hem, omdat hij zoo braaf was en nog meer omdat hij steeds als voorbeeld werd aangehaald. Zijn witte zakdoek hing als iederen Zondag, toevallig uit den zak van zijn buis. Tom had geen zakdoek; hij noemde het dragen van zulk een weeldeartikel "kwasterig."

   The congregation being fully assembled, now, the bell rang once more, to warn laggards and stragglers, and then a solemn hush fell upon the church which was only broken by the tittering and whispering of the choir in the gallery. The choir always tittered and whispered all through service. There was once a church choir that was not ill-bred, but I have forgotten where it was, now. It was a great many years ago, and I can scarcely remember anything about it, but I think it was in some foreign country.

   Toen de gemeente vergaderd was, werd de klok nog eens geluid om de tragen en talmend te waarschuwen, en daarop ontstond er een plechtige stilte in de kerk, nu en dan afgewisseld door het gegiegel en gefluister van de koorjongens op de galerij. Koorknapen giegelen en fluisteren gewoonlijk den geheelen dienst door. Ik ken maar ééne plaats, waar zulks het geval niet was, maar ik ben vergeten waar die ligt. Het is ook vele, vele jaren geleden, sinds ik haar bezocht en ik herinner mij er nauwelijks iets meer van; alleen ligt mij flauw bij, dat het ergens in het buitenland was.

   The minister gave out the hymn, and read it through with a relish, in a peculiar style which was much admired in that part of the country. His voice began on a medium key and climbed steadily up till it reached a certain point, where it bore with strong emphasis upon the topmost word and then plunged down as if from a spring-board:

   De predikant gaf het gezang op en las het voor met innig zelfbehagen en op een eigenaardige wijze, welke in die streek zeer bewonderd werd. Zijne stem, begonnen in een gemiddelden toon, klom gestadig, totdat zij een zeker punt bereikt had (meestal het voorlaatste woord van den regel en plofte dan onmiddellijk als de straal van een fontein naar beneden) aldus:

Shall I be car-ri-ed toe the skies,
    on flow'ry _beds_ of ease,
 Whilst others fight to win the prize,
    and sail thro' _blood_-y seas?

                                                                   bed
                                                     't donzig |
                                           leggen op |
                             omhoog en mij terneer,
                 worden naar 't bloedig
     ik gedragen vaart op |
 Zal en moeizaam |
                                    strijdt |
                      den kampprijs meer?
         een ander om
 Terwijl

   He was regarded as a wonderful reader. At church "sociables" he was always called upon to read poetry; and when he was through, the ladies would lift up their hands and let them fall helplessly in their laps, and "wall" their eyes, and shake their heads, as much as to say, "Words cannot express it; it is too beautiful, TOO beautiful for this mortal earth."

   Hij werd beschouwd als een puikjuweel in de kunst van voorlezen. Op godsdienstige bijeenkomsten werd hij altijd uitgenoodigd om te reciteer en, en zoodra hij zijne stem verhief, sloegen de dames de handen ineen, on ze daarna machteloos in haar schoot te laten vallen, keken met zwemmende oogen naar boven en schudden het hoofd, als wilden zij uitroepen: "Woorden kunnen het niet weergeven; het is te schoon, te schoon voor deze wereld!"

   After the hymn had been sung, the Rev. Mr. Sprague turned himself into a bulletin-board, and read off "notices" of meetings and societies and things till it seemed that the list would stretch out to the crack of doom--a queer custom which is still kept up in America, even in cities, away here in this age of abundant newspapers. Often, the less there is to justify a traditional custom, the harder it is to get rid of it.

   Nadat het lied gezongen was, nam de eerwaarde heer Sprague het bulletin in de hand en las de kennisgeving voor van al de vergaderingen, bijeenkomsten enz. die er in die week zouden plaats hebben, eene lijst die tot den jongsten dag scheen te duren. Deze zonderlinge gewoonte wordt nog altijd in Amerika gevolgd, zelfs in groote steden en in een eeuw waarin het nieuwsbladen regent. 't Gebeurt echter meer, dat een oud gebruik, naarmate het minder te rechtvaardigen is, te moeielijker schijnt afgeschaft te kunnen worden.

   And now the minister prayed. A good, generous prayer it was, and went into details: it pleaded for the church, and the little children of the church; for the other churches of the village; for the village itself; for the county; for the State; for the State officers; for the United States; for the churches of the United States; for Congress; for the President; for the officers of the Government; for poor sailors, tossed by stormy seas; for the oppressed millions groaning under the heel of European monarchies and Oriental despotisms; for such as have the light and the good tidings, and yet have not eyes to see nor ears to hear withal; for the heathen in the far islands of the sea; and closed with a supplication that the words he was about to speak might find grace and favor, and be as seed sown in fertile ground, yielding in time a grateful harvest of good. Amen.

   En nu begon de dominee te bidden,--een goed, grootmoedig gebed, waarin niets werd overgeslagen. Hij bad voor de kerk en voor de kinderen der kerk; voor de andere kerken der stad; voor de stad zelve; voor het district; voor den Staat; voor die dienaars van den Staat; voor de Vereenigde Staten; voor de kerken van de Vereenigde Staten, voor het Congres; voor den President, voor de andere leden van de regeering; voor de arme zeevaarders, die op onstuimige wateren geslingerd worden; voor de millioenen, die onder Europeesche monarchie en Oostersche dwingelandij zuchten; voor hen die, ofschoon in het licht van het Evangelie geboren, geene oogen hebben om te zien en geene ooren om te hooren; voor de heidenen op de verre eilanden in de zee;--en hij eindigde met eene smeekbede, dat de woorden, die hij zou spreken, in genade mochten worden aangenomen en als het zaad mochten zijn, dat in vruchtbare aarde word geworpen en te zijner tijd een heerlijken oogst van Godzalige vruchten zal afwerpen. Amen.

   There was a rustling of dresses, and the standing congregation sat down. The boy whose history this book relates did not enjoy the prayer, he only endured it--if he even did that much. He was restive all through it; he kept tally of the details of the prayer, unconsciously--for he was not listening, but he knew the ground of old, and the clergyman's regular route over it--and when a little trifle of new matter was interlarded, his ear detected it and his whole nature resented it; he considered additions unfair, and scoundrelly. In the midst of the prayer a fly had lit on the back of the pew in front of him and tortured his spirit by calmly rubbing its hands together, embracing its head with its arms, and polishing it so vigorously that it seemed to almost part company with the body, and the slender thread of a neck was exposed to view; scraping its wings with its hind legs and smoothing them to its body as if they had been coat-tails; going through its whole toilet as tranquilly as if it knew it was perfectly safe. As indeed it was; for as sorely as Tom's hands itched to grab for it they did not dare--he believed his soul would be instantly destroyed if he did such a thing while the prayer was going on. But with the closing sentence his hand began to curve and steal forward; and the instant the "Amen" was out the fly was a prisoner of war. His aunt detected the act and made him let it go.

   Nu volgde een geruisch van japonnen en de staande vergadering ging zitten. De knaap, wiens geschiedenis in dit boek verhaald wordt, putte geen geestelijk genot uit de preek; hij droeg die als een kruis--en niet altijd met geduld. Hij deed zijn best om stil te zitten en hield onbewust aanteekening van al de bijzonderheden, waarin de preek afdaalde; want ofschoon hij niets met aandacht volgde kende hij het terrein en den weg, dien den predikant nam, sedert lang,--en wanneer er maar iets nieuws werd ingelascht, ontdekte dat zijn oor, en zijn gansche gemoed kwam er tegen in opstand. Elke toevoeging was in zijne schatting oneerlijk en schelmachtig. Midden onder de preek, had een vlieg zich achter tegen de vóór hem staande bank neergezet en dat beestje werd eene kwelling voor zijne ziel. Het wreef zich de pootjes zoo kalm tegen elkaar, en nam zijn kopje tusschen de voorpooten en poetste dat met zooveel geweld, dat dit lichaamsdeel op het punt scheen den romp vaarwel te zeggen en het nekje, als een draad te kijken kwam; het schuurde zijn vleugeltjes met de achterpootjes en streek die zoo glad tegen het lichaam, alsof ze de panden waren van een rok en maakte zijn toilet zoo rustig, alsof het wist dat het volkomen veilig was. En dat was het ook; want ofschoon Toms handen jeukten om het te grijpen, durfde hij dit niet ondernemen, daar hij in de overtuiging leefde, dat hij verloren was, wanneer hij zoo iets deed, terwijl het gebed aan den gang was. Maar toen dit op een eind liep, begon zijn hand zich te krommen en ging zachtjes vooruit; en zoodra het "amen" weerklonk, was de vlieg krijgsgevangen. Doch tante ontdekte het en liet Tom haar de vrijheid hergeven.

   The minister gave out his text and droned along monotonously through an argument that was so prosy that many a head by and by began to nod--and yet it was an argument that dealt in limitless fire and brimstone and thinned the predestined elect down to a company so small as to be hardly worth the saving. Tom counted the pages of the sermon; after church he always knew how many pages there had been, but he seldom knew anything else about the discourse. However, this time he was really interested for a little while. The minister made a grand and moving picture of the assembling together of the world's hosts at the millennium when the lion and the lamb should lie down together and a little child should lead them. But the pathos, the lesson, the moral of the great spectacle were lost upon the boy; he only thought of the conspicuousness of the principal character before the on-looking nations; his face lit with the thought, and he said to himself that he wished he could be that child, if it was a tame lion.

   De dominee las een tekst voor en was in zijn preek zóó eentonig en droog, dat menig hoofd zich te sluimeren neigde,--en toch spuwde hij in zijne rede vuur en vlam en dreigde het uitverkoren Godsvolk met hel en verdoemenis. Tom had de gewoonte de bladen van de preek na te tellen. Na kerktijd was 't hem altijd bekend hoeveel pagina's er omgeslagen waren doch meestal was dat ook het eenige, wat hij van de rede onthouden had. Ditmaal echter werd zijn aandacht voor een kort oogenblik geboeid. De predikant schetste prachtig en treffend hoe het zijn zou in den welaangenamen tijd van het duizendjarig rijk, als de leeuw en het Lam te zamen zouden nederliggen en een klein kind hen zou leiden. Maar het verhevene, de leering en de moraal van dat grootsche schouwspel gingen voor den knaap verloren; hij dacht alleen aan de heerlijkheid van het tooneel voor de toeschouwende natiën; en zijn gelaat glansde van verrukking bij het denkbeeld, dat hij dat kind mocht zijn,--zoo de bedoelde leeuw maar een tamme was.

   Now he lapsed into suffering again, as the dry argument was resumed. Presently he bethought him of a treasure he had and got it out. It was a large black beetle with formidable jaws--a "pinchbug," he called it. It was in a percussion-cap box. The first thing the beetle did was to take him by the finger. A natural fillip followed, the beetle went floundering into the aisle and lit on its back, and the hurt finger went into the boy's mouth. The beetle lay there working its helpless legs, unable to turn over. Tom eyed it, and longed for it; but it was safe out of his reach. Other people uninterested in the sermon found relief in the beetle, and they eyed it too. Presently a vagrant poodle dog came idling along, sad at heart, lazy with the summer softness and the quiet, weary of captivity, sighing for change. He spied the beetle; the drooping tail lifted and wagged. He surveyed the prize; walked around it; smelt at it from a safe distance; walked around it again; grew bolder, and took a closer smell; then lifted his lip and made a gingerly snatch at it, just missing it; made another, and another; began to enjoy the diversion; subsided to his stomach with the beetle between his paws, and continued his experiments; grew weary at last, and then indifferent and absent-minded. His head nodded, and little by little his chin descended and touched the enemy, who seized it. There was a sharp yelp, a flirt of the poodle's head, and the beetle fell a couple of yards away, and lit on its back once more. The neighboring spectators shook with a gentle inward joy, several faces went behind fans and hand-kerchiefs, and Tom was entirely happy. The dog looked foolish, and probably felt so; but there was resentment in his heart, too, and a craving for revenge. So he went to the beetle and began a wary attack on it again; jumping at it from every point of a circle, lighting with his fore-paws within an inch of the creature, making even closer snatches at it with his teeth, and jerking his head till his ears flapped again. But he grew tired once more, after a while; tried to amuse himself with a fly but found no relief; followed an ant around, with his nose close to the floor, and quickly wearied of that; yawned, sighed, forgot the beetle entirely, and sat down on it. Then there was a wild yelp of agony and the poodle went sailing up the aisle; the yelps continued, and so did the dog; he crossed the house in front of the altar; he flew down the other aisle; he crossed before the doors; he clamored up the home-stretch; his anguish grew with his progress, till presently he was but a woolly comet moving in its orbit with the gleam and the speed of light. At last the frantic sufferer sheered from its course, and sprang into its master's lap; he flung it out of the window, and the voice of distress quickly thinned away and died in the distance.

   Toen evenwel het dorre hoofdonderwerp weer werd opgevat, verviel hij opnieuw in een toestand van duldend dragen. Op eens schoot hem in de gedachten, dat hij een schat bij zich had en deze werd voor den dag gehaald. Het was een groote zwarte kever, met een puntigen bek, dien hij met den naam van "bijtende tor" bestempelde. Die "bijtende tor" was geborgen in een percussie-doos. Zoodra de doos openging, pakte de kever hem bij den vinger en beet hem. Daarop werd het beest natuurlijk weggeknipt en de kever vloog door de kerk en viel daarna op den rug, terwijl Tom den zeeren vinger in den mond stak. Intusschen bleef het diertje hulpeloos liggen, buiten staat zich om te keeren. Tom oogde hem met een blik vol verlangen na, maar de kever was buiten zijn bereik. Andere lieden, wier gedachten van de preek afgedwaald waren, vonden eene gewenschte afleiding in den kever en gingen eveneens diens bewegingen gadeslaan. Daar kwam eensklaps druipstaartend en met hangende ooren, een verdwaalde poedel de kerk binnensluipen. Hij ziet den kever; de neerhangende staart gaat in de hoogte en begint te kwispelen. Hij neemt den buit in oogenschouw, loopt er omheen, beruikt hem op behoorlijken afstand, loopt er nog eens omheen, wordt moediger en beruikt hem iets meer van nabij, opent zijn bek, waagt behoedzaam een poging on hem te grijpen en mist zijn doel, waagt een tweede poging, daarna een derde, begint er schik in te krijgen, tracht den kever tusschen zijne pooten te vangen, maar wordt moede van het vruchteloos werk en gaat er bij zitten. De slaap bevangt hem; hij laat den kop hangen en zoetjes aan sukkelt zijn kin naar beneden, totdat zij met den puntigen bek in aanraking komt en een beet krijgt van het dier. Daarop volgt een luid gejank, eene snelle beweging van poedels kop en de kever vliegt weg, on terstond weder op zijn rug terecht te komen.

    De in de buurt zittende toeschouwers schudden inwendig van het lachen. Verscheidene gezichten werden achter waaiers of in zakdoeken verborgen en Tom zat zich bovenmate te verkneuteren. De hond zag er uit, alsof hij niet wist hoe hij het had, en wist dat waarschijnlijk ook niet. Er was toorn in zijn hart en hij dorstte naar wraak. Daarom ging hij nogmaals naar den kever toe en hernieuwde omzichtig den aanval, sprong gedurig in een cirkel op hem toe, trachtte hem op een duimbreeds afstand met zijne voorpooten te pakken, hapte naar hem en gooide met zijn kop, totdat hij er duizelig van werd. Weldra echter werd hij het spelletje moe en zocht hij zich met een vlieg te vermaken. Toen vervolgde hij, met zijn neus vlak op den grond, een mier en kreeg ook daar al heel spoedig zijn bekomst van; hij gaapte, zuchtte, vergat den kever en--ging er op zitten! Geen seconde later verhief zich een oorverdoovend geblaf in de kerk en de hond rende door het ruim. Het geblaf hield aan en de hond bleef aan 't rennen; hij vloog dwars door de kerk heen, langs den eenen vleugel, toen weer naar den anderen vleugel, liep voor de deuren op en neer, jankte luide alsof hij voor zijns meesters huis stond en wenschte binnengelaten te worden. Zijn angst nam toe, naarmate hij rondliep, totdat hij een komeet geleek, die met de snelheid van het licht schitterend voortholt op haar baan. Eindelijk staakte het razende dier zijn woeste vaart en sprong op den schoot zijns meesters, die hem uit het venster wierp, en het geluid der klagende stem verzwakte on eindelijk in het verschiet weg te sterven.

   By this time the whole church was red-faced and suffocating with suppressed laughter, and the sermon had come to a dead standstill. The discourse was resumed presently, but it went lame and halting, all possibility of impressiveness being at an end; for even the gravest sentiments were constantly being received with a smothered burst of unholy mirth, under cover of some remote pew-back, as if the poor parson had said a rarely facetious thing. It was a genuine relief to the whole congregation when the ordeal was over and the benediction pronounced.

   Intusschen zat de geheele kerk met gloeiende wangen en bijna stikkende van het lachen, dit tooneel aan te staren en de dominee moest zijn redevoering voor een oogenblik staken. De preek werd weder hervat, maar zij ging gebrekkig en hakkelend voort, en alle pogingen om indruk te maken waren vergeefs. Zelfs de ernstigste zaken werden met eene onderdrukte uitbarsting van zondige vroolijkheid door de achter den rug der banken wegschuilende vergadering aangehoord, alsof de arme man iets bijzonders grappigs had verteld.

   Tom Sawyer went home quite cheerful, thinking to himself that there was some satisfaction about divine service when there was a bit of variety in it. He had but one marring thought; he was willing that the dog should play with his pinchbug, but he did not think it was upright in him to carry it off.

   Het was eene ware verlichting voor de gansche gemeente, toen de vuurproef doorgestaan en de zegen uitgesproken was. Tom verliet vroolijk en opgewekt het godshuis en overlegde bij zichzelf, dat kerkgaan nog zoo vervelend niet was, indien er, zooals vandaag, eene kleine afwisseling in kwam. Er was maar ééne gedachte, die hem kwelde: hij had er niet tegen, dat de hond met de kever speelde doch hij vond het valsch van den poedel dat hij hem meegepakt had.