THE sun rose upon a tranquil world, and beamed down upon the peaceful village like a benediction. Breakfast over, Aunt Polly had family worship: it began with a prayer built from the ground up of solid courses of Scriptural quotations, welded together with a thin mortar of originality; and from the summit of this she delivered a grim chapter of the Mosaic Law, as from Sinai.
De zon ging op over een rustende wereld en wierp hare weldadige stralen over het vreedzame stedeke St. Petersburg. 's Zondags na het ontbijt was tante Polly gewoon huiselijke godsdienstoefening te houden. Deze begon met een gebed, bestaande uit een reeks bijbelplaatsen, bedekt met een dunne laag woorden van eigen vinding, en eindigde met een van grimmigheid overvloeiend hoofdstuk uit de Mozaïsche wetgeving.
Then Tom girded up his loins, so to speak, and went to work to "get his verses." Sid had learned his lesson days before. Tom bent all his energies to the memorizing of five verses, and he chose part of the Sermon on the Mount, because he could find no verses that were shorter. At the end of half an hour Tom had a vague general idea of his lesson, but no more, for his mind was traversing the whole field of human thought, and his hands were busy with distracting recreations. Mary took his book to hear him recite, and he tried to find his way through the fog:
Na afloop daarvan omgordde Tom, om zoo te spreken, zich de lendenen en ging aan het werk om zijne teksten in het hoofd te krijgen. Sid had zijne les dagen vooruit geleerd, maar Tom moest al zijn krachten inspannen om vijf verzen te onthouden ofschoon hij een gedeelte van de Bergrede gekozen had, daar hij geene teksten kon vinden die korter waren. Een half uur had Tom een vaag begrip van het geheel, maar meer niet, want zijn geest zwierf over het gansche veld der menschelijke gedachten en zijne handen hielden zich tot afleiding met allerlei vermakelijke kunstjes bezig. Marie nam het boek om de les te overhooren en hij trachtte den weg door den zwaren mist te vinden.
"Blessed are the--a--a--"
"Zalig zijn de ar-r.... ar...."
"Poor"--
"Armen."
"Yes--poor; blessed are the poor--a--a--"
"Ja- de ar-remen; zalig zijn de ar-remen."
"In spirit--"
"Van geest."
"In spirit; blessed are the poor in spirit, for they--they--"
"Van geest. Zalig zijn de armen van geest, want zij... zij..."
"Theirs--"
"Want hunner..."
"For theirs. Blessed are the poor in spirit, for theirs is the kingdom of heaven. Blessed are they that mourn, for they--they--"
"Want hunner. Zalig zijn de armen van geest want hunner... is het koninkrijk der hemelen! Zalig zijn zij die treuren, want zij...."
"Sh--"
"Zij...?"
"For they--a--"
"Zul..."
"S, H, A--"
"Want zij zul..."
"For they S, H--Oh, I don't know what it is!"
"Z-u-l-l-e-n. Want zij zul... O, ik weet niet wat zij zullen!"
"Shall!"
"Zullen..."
"Oh, shall! for they shall--for they shall--a--a--shall mourn--a--a--blessed are they that shall--they that--a--they that shall mourn, for they shall--a--shall what? Why don't you tell me, Mary?--what do you want to be so mean for?"
"O ja, zullen--zij zullen--zij zullen treuren; zalig zijn zij--die treuren, want zij zullen... Wat zullen zij? Waarom zeg je het mij niet, Marie? Het is gemeen om me zoo te plagen!"
"Oh, Tom, you poor thick-headed thing, I'm not teasing you. I wouldn't do that. You must go and learn it again. Don't you be discouraged, Tom, you'll manage it--and if you do, I'll give you something ever so nice. There, now, that's a good boy."
"Tom, arme jongen, ik plaag je niet. Ik zou het niet over mijn hart kunnen krijgen. Probeer het nog eens. Geef den moed niet op; je zult het wel leeren,--en als je het doet, krijg je iets moois van mij. Zoo; nu is het goed, mijn jongen."
"All right! What is it, Mary, tell me what it is."
"Ik zal het doen, maar zeg mij dan eerst wat het is, Marie."
"Never you mind, Tom. You know if I say it's nice, it is nice."
"Neen, Tom. Je weet als ik zeg dat het mooi is, dan is het mooi."
"You bet you that's so, Mary. All right, I'll tackle it again."
"Op je woord van eer Marie. Goed, dan zal ik het er wel zien in te pompen."
And he did "tackle it again"--and under the double pressure of curiosity and prospective gain he did it with such spirit that he accomplished a shining success. Mary gave him a brand-new "Barlow" knife worth twelve and a half cents; and the convulsion of delight that swept his system shook him to his foundations. True, the knife would not cut anything, but it was a "sure-enough" Barlow, and there was inconceivable grandeur in that--though where the Western boys ever got the idea that such a weapon could possibly be counterfeited to its injury is an imposing mystery and will always remain so, perhaps. Tom contrived to scarify the cupboard with it, and was arranging to begin on the bureau, when he was called off to dress for Sunday-school.
Hij ging aan het werk, en door nieuwsgierigheid en het vooruitzicht van eene belooning geprikkeld, stampte hij de teksten in zijn geheugen en eindigde met een schitterende overwinning te behalen. Marie gaf hem een splinternieuw mes van twaalf en een halven cent, en Tom was boven de wolken van vreugde. Het is waar, het mes sneed eigenlijk niet, maar het was van echt staal en dat was al iets buitengewoons. Hij maakte dadelijk een plan om het buffet door snijwerk te verfraaien en wilde juist zijne krachten op de etenskast beproeven, toen hij geroepen werd om zich voor de zondagsschool te kleeden.
Mary gave him a tin basin of water and a piece of soap, and he went outside the door and set the basin on a little bench there; then he dipped the soap in the water and laid it down; turned up his sleeves; poured out the water on the ground, gently, and then entered the kitchen and began to wipe his face diligently on the towel behind the door. But Mary removed the towel and said:
Marie gaf hem een tinnen kom met water en een stuk zeep, welke voorwerpen hij buiten de deur op een bank zette. Toen maakte hij de zeep nat en legde die naast de kom; stroopte zijne mouwen op, stortte het water zachtjes op den grond uit, trad daarop de keuken binnen en begon ijverig zijn gezicht met een handdoek die achter de deur hing, af te drogen. Doch Marie nam den handdoek weg en zeide:
"Now ain't you ashamed, Tom. You mustn't be so bad. Water won't hurt you."
"Schaam je je niet, Tom? Wees toch niet zoo stout. Water zal je geen kwaad doen."
Tom was a trifle disconcerted. The basin was refilled, and this time he stood over it a little while, gathering resolution; took in a big breath and began. When he entered the kitchen presently, with both eyes shut and groping for the towel with his hands, an honorable testimony of suds and water was dripping from his face. But when he emerged from the towel, he was not yet satisfactory, for the clean territory stopped short at his chin and his jaws, like a mask; below and beyond this line there was a dark expanse of unirrigated soil that spread downward in front and backward around his neck. Mary took him in hand, and when she was done with him he was a man and a brother, without distinction of color, and his saturated hair was neatly brushed, and its short curls wrought into a dainty and symmetrical general effect. [He privately smoothed out the curls, with labor and difficulty, and plastered his hair close down to his head; for he held curls to be effeminate, and his own filled his life with bitterness.] Then Mary got out a suit of his clothing that had been used only on Sundays during two years--they were simply called his "other clothes"--and so by that we know the size of his wardrobe. The girl "put him to rights" after he had dressed himself; she buttoned his neat roundabout up to his chin, turned his vast shirt collar down over his shoulders, brushed him off and crowned him with his speckled straw hat. He now looked exceedingly improved and uncomfortable. He was fully as uncomfortable as he looked; for there was a restraint about whole clothes and cleanliness that galled him. He hoped that Mary would forget his shoes, but the hope was blighted; she coated them thoroughly with tallow, as was the custom, and brought them out. He lost his temper and said he was always being made to do everything he didn't want to do. But Mary said, persuasively:
Tom was een weinig uit het veld geslagen. De kom werd weder gevuld, de knaap bedacht zich een oogenblikje, slaakte een diepen zucht en begon. Toen hij nu de keuken weder binnentrad en met toegeknepen oogen naar den handdoek rondtaste, droop er een eervol getuigschrift van zeepsop en water over zijn gezicht. Maar bij nauwkeurige bezichtiging, bleek de staat van zaken nog niet bevredigd te zijn, want het gereinigde grondgebied hield, als een masker, bij de kin en wangen op; buiten en onder die lijn was eene donkere uitgestrektheid onbesproeide grond, die zich voor en achter zijn hals uitbreidde. Marie nam hem onder handen en binnen een kwartier was hij een mensch uit één stuk, zonder verschil van kleur en zijn doorweekt haar was keurig geborsteld en in kleine evenredige krullen opgemaakt. In het geheim streek hij altijd met moeite en inspanning de krullen glad en plakte hij zijn haar aan zijne slapen vast, want krullen waren meisjesachtig en dat was genoeg om ze te haten. Daarna haalde Marie een pak kleeren voor den dag, dat gedurende de laatste twee jaren alleen op zondag gedragen was; het werd eenvoudige zijn "andere pak" genoemd; uit welke benaming wij tot den omvang van zijn garderobe kunnen besluiten. Toen hij het pak had aangetrokken, legde het meisje de laatste hand aan zijn toilet; zij knoopte zijn buisje tot onder de kin vast, sloeg hem een groote halskraag over de schouders, schuierde hem af en kroonde hem met een gesprikkelden strooien hoed. Hij hoopte, dat Marie zijne schoenen zou vergeten, doch die hoop werd verijdeld; zij poetste ze naar behooren en zette ze voor hem neder. Dit verdroot hem en hij beklaagde zich over zijn gebrek aan vrijheid. Doch Marie antwoordde overredend:
"Please, Tom--that's a good boy."
"Als je blieft, Tom; kom, wees een goede jongen."
So he got into the shoes snarling. Mary was soon ready, and the three children set out for Sunday-school--a place that Tom hated with his whole heart; but Sid and Mary were fond of it.
En zoo stapt hij brommend in zijne schoenen. Marie was spoedig klaar en de kinderen vertrokken naar de zondagsschool, eene plaats die Tom haatte met zijn gansche hart, maar waar Sid en Marie dol op waren.
Sabbath-school hours were from nine to half-past ten; and then church service. Two of the children always remained for the sermon voluntarily, and the other always remained too--for stronger reasons. The church's high-backed, uncushioned pews would seat about three hundred persons; the edifice was but a small, plain affair, with a sort of pine board tree-box on top of it for a steeple. At the door Tom dropped back a step and accosted a Sunday-dressed comrade:
Die sabbatsschool duurde van negenen tot halfelf en dan begon de kerk. Marie en Sid bleven altijd vrijwillig naar de preek luisteren, Tom alleen, omdat het hem van hooger hand gelast werd. De kerk was een klein, onaanzienlijk gebouw, met eene soort van koepel van sparrenhout en op de hooge, harde banken was voor omstreeks driehonderd personen plaats. Aan de deur bleef Tom een stap of wat achter en hield een keurig gekleeden jongen staande.
"Say, Billy, got a yaller ticket?"
"Zeg eens, Willem, heb jij ook een geel kaartje?"
"Yes."
"Ja."
"What'll you take for her?"
"Wat moet je daarvoor hebben?"
"What'll you give?"
"Wat geef je er voor?"
"Piece of lickrish and a fish-hook."
"En stuk zoethout en een vischhaak."
"Less see 'em."
"Laat kijken."
Tom exhibited. They were satisfactory, and the property changed hands. Then Tom traded a couple of white alleys for three red tickets, and some small trifle or other for a couple of blue ones. He waylaid other boys as they came, and went on buying tickets of various colors ten or fifteen minutes longer. He entered the church, now, with a swarm of clean and noisy boys and girls, proceeded to his seat and started a quarrel with the first boy that came handy. The teacher, a grave, elderly man, interfered; then turned his back a moment and Tom pulled a boy's hair in the next bench, and was absorbed in his book when the boy turned around; stuck a pin in another boy, presently, in order to hear him say "Ouch!" and got a new reprimand from his teacher. Tom's whole class were of a pattern--restless, noisy, and troublesome. When they came to recite their lessons, not one of them knew his verses perfectly, but had to be prompted all along. However, they worried through, and each got his reward--in small blue tickets, each with a passage of Scripture on it; each blue ticket was pay for two verses of the recitation. Ten blue tickets equalled a red one, and could be exchanged for it; ten red tickets equalled a yellow one; for ten yellow tickets the superintendent gave a very plainly bound Bible (worth forty cents in those easy times) to the pupil. How many of my readers would have the industry and application to memorize two thousand verses, even for a Dore Bible? And yet Mary had acquired two Bibles in this way--it was the patient work of two years--and a boy of German parentage had won four or five. He once recited three thousand verses without stopping; but the strain upon his mental faculties was too great, and he was little better than an idiot from that day forth--a grievous misfortune for the school, for on great occasions, before company, the superintendent (as Tom expressed it) had always made this boy come out and "spread himself." Only the older pupils managed to keep their tickets and stick to their tedious work long enough to get a Bible, and so the delivery of one of these prizes was a rare and noteworthy circumstance; the successful pupil was so great and conspicuous for that day that on the spot every scholar's heart was fired with a fresh ambition that often lasted a couple of weeks. It is possible that Tom's mental stomach had never really hungered for one of those prizes, but unquestionably his entire being had for many a day longed for the glory and the eclat that came with it.
Tom vertoonde die twee artikelen; zij werden goed bevonden en de goederen veranderden van eigenaar. Daarna verkocht Tom een paar albasten knikkers voor drie roode kaartjes en een paar andere prullen voor blauwe. Bijna al de jongens, die voorbijkwamen werden aangeklampt en het koopen en verkoopen van kaartjes van verschillende kleuren werd nog een kwartier voortgezet. Toen ging hij de kerk binnen met een troep andere schoon gewasschen, luidruchtige knapen en meisjes, begaf zich naar zijne zitplaats en maakte een standje met den jongen, die naast hem zat. De onderwijzer, een deftig oud heer, kwam tusschenbeide, maar zoodra hij zijn rug gekeerd had, trok Tom een jongen die voor hem zat bij het haar en was in zijn boek verdiept, toen het slachtoffer omkeek. Een seconde later prikte hij een anderen jongen met een speld, om hem "ai" te hooren zeggen en haalde zich daardoor andermaal eene berisping op den hals. De geheele klasse van Tom waren vogels van eenerlei veeren,--woelige, drukke, lastige snaken. Toen zij hunne les moesten opzeggen, was er geen enkele, die zijne verzen volkomen kende, maar door voorzeggen en influisteren brachten zij het allen gelukkig zoo ver, dat zij eenige kleine, blauwe kaartjes machtig werden, waarop een bijbeltekst geschreven stond. Het opzeggen van twee teksten werd met een blauw kaartje beloond, tien blauwe kaartjes stonden gelijk met één rood en mochten daartegen geruild worden. Tien roode kaartjes stonden weder gelijk met één geel, en een leerling, die tien gele kaartjes had, kreeg van den catechiseermeester een zeer eenvoudig ingebonden bijbeltje, dat in die goedkoope tijden de waarde had van veertig cents. Ik twijfel of er onder mijne lezers velen zullen zijn, die moed en volharding zouden hebben on twee duizend verzen van buiten te leeren, zelfs indien zij met een bijbel van Doré beloond werden. En toch had Marie op deze wijs twee bijbels verdiend. Maar 't was een geduldwerk geweest, dat twee jaren gekost had. Een Duitsche jongen had er vier of vijf gewonnen; deze had eens drie duizend verzen achter elkander opgezegd, doch zijn geestvermogens hadden onder dat inspannend werk zoo geleden, dat hij van dien dag af idioot was geworden. 't Was een groot verlies voor de school, want bij plechtige gelegenheden placht de catechiseermeester hem altijd te gebruiken om mede te bluffen, zooals Tom zeide.
Doorgaans waren het alleen de oudere leerlingen, die in het bezit van gele kaartjes kwamen en het vervelende werk volhielden, totdat zij een bijbel veroverd hadden. Vandaar dat de uitdeeling van eene dergelijken prijs eene zeldzame merkwaardige gebeurtenis was, en hij die dat monsterwerk verricht had, was de held van den dag. Deze reuzenarbeid deed doorgaans een nieuw vuur van ijver in de borst van de leerlingen ontbranden, dat niet zelden een week of wat aanhield. Het is zeer wel mogelijk dat Toms verstandelijke vermogens nooit naar den prijs gehongerd of gedorst hadden, maar de wereldlijke mensch in hem had ontegenzeglijk sedert geruimen tijd verlangend uitgezien naar den roem en den luister, waarvan de uitdeeling vergezeld ging.
Op den daartoe bestemden tijd stond de catechiseermeester op en ging voor den predikstoel staan met een gesloten gezangboek in de hand, de wijsvinger tusschen de bladen verborgen, en verzocht om stilte. Als een catechiseermeester zijne gewone aanspraak op de zondagsschool houdt, is het gezangboek voor hem een even onmisbaar artikel als het blad muziek voor den zanger, die een solo op het orkest moet zingen, ofschoon noch het gezangboek noch het blad muziek wordt geraadpleegd.
In due course the superintendent stood up in front of the pulpit, with a closed hymn-book in his hand and his forefinger inserted between its leaves, and commanded attention. When a Sunday-school superintendent makes his customary little speech, a hymn-book in the hand is as necessary as is the inevitable sheet of music in the hand of a singer who stands forward on the platform and sings a solo at a concert--though why, is a mystery: for neither the hymn-book nor the sheet of music is ever referred to by the sufferer. This superintendent was a slim creature of thirty-five, with a sandy goatee and short sandy hair; he wore a stiff standing-collar whose upper edge almost reached his ears and whose sharp points curved forward abreast the corners of his mouth--a fence that compelled a straight lookout ahead, and a turning of the whole body when a side view was required; his chin was propped on a spreading cravat which was as broad and as long as a bank-note, and had fringed ends; his boot toes were turned sharply up, in the fashion of the day, like sleigh-runners--an effect patiently and laboriously produced by the young men by sitting with their toes pressed against a wall for hours together. Mr. Walters was very earnest of mien, and very sincere and honest at heart; and he held sacred things and places in such reverence, and so separated them from worldly matters, that unconsciously to himself his Sunday-school voice had acquired a peculiar intonation which was wholly absent on week-days. He began after this fashion:
Onze catechiseermeester was een klein, nietig mannetje van vijf en dertig jaren, met borstelig, zandkleurig bokkenhaar; hij droeg een staand boord, waarvan de bovenste rand bijna tot aan zijne ooren reikte, en welks scherpe punten boven de hoeken van zijn mond uitkwamen,--een schutsmuur die hem dwong altijd rechtuit te kijken, of wanneer een zijdelingsche blik vereischt werd, het geheele lichaam om te wenden. Zijn kin werd geschraagd door een breede, zich over het gansche boord uitstrekkende das, welks tippen van franje waren voorzien. De voorstukken van zijne schoenen liepen, naar het gebruik van dien tijd, puntsgewijs, in den vorm van een slede, naar boven, eene mode die de toenmalige jongelieden trachten te volgen, door geduldig en volhardend met hunne voeten stijf tegen den muur te gaan zitten.
De heer Walter had een ernstig gelaat en een hart als goud. Hij koesterde zulk een diepen eerbied voor gewijde dingen en plaatsen, en hield die zoo zorgvuldig van wereldsche zaken gescheiden, dat zonder dat hij het bemerkt had, zijne zondagsschoolstem een bijzondere klank had gekregen, welke op weekdagen geheel ontbrak.
"Now, children, I want you all to sit up just as straight and pretty as you can and give me all your attention for a minute or two. There--that is it. That is the way good little boys and girls should do. I see one little girl who is looking out of the window--I am afraid she thinks I am out there somewhere--perhaps up in one of the trees making a speech to the little birds. [Applausive titter.] I want to tell you how good it makes me feel to see so many bright, clean little faces assembled in a place like this, learning to do right and be good." And so forth and so on. It is not necessary to set down the rest of the oration. It was of a pattern which does not vary, and so it is familiar to us all.
"Kinderen," dus begon hij, "mag ik u verzoeken zoo recht en netjes te gaan zitten als gij kunt, en mij voor een paar minuten uwe geheele aandacht te schenken. Dus betaamt het aan brave jongens en meisjes. Ik zie een klein meisje uit het raam kijken; ik vrees dat zij denkt dat ik buiten sta,--misschien wel op een van die boomen, om een praatje met de vogeltjes te houden (toejuichend gegiegel). Het doet mij waarlijk goed, zoovele heldere, vriendelijke gezichtjes op eene plaats als deze bijeen te zien on te leeren wat braaf en goed is."
En in dien geest ging het voort. Het zal niet noodig zijn er meer bij te voegen, want de redevoering liep over een onderwerp, waarin weinig verscheidenheid is en dat wij allen honderd malen gehoord hebben.
The latter third of the speech was marred by the resumption of fights and other recreations among certain of the bad boys, and by fidgetings and whisperings that extended far and wide, washing even to the bases of isolated and incorruptible rocks like Sid and Mary. But now every sound ceased suddenly, with the subsidence of Mr. Walters' voice, and the conclusion of the speech was received with a burst of silent gratitude.
Het laatste gedeelte der speech viel in het water door het hervatten der gevechten en andere vermakelijkheden onder sommigen der ondeugendste jongens en door een zich wijd en zijd verspreidend gefluister en gedraai, dat zelfs doordrong tot aan den voet van ongenaakbare rotsen als Marie en Sid. Doch zoodra Mr. Walter's stem hare diepste tonen liet hooren, hield elk geluid eensklaps op en het eind der rede werd dankbaar, maar zwijgend begroet.
A good part of the whispering had been occasioned by an event which was more or less rare--the entrance of visitors: lawyer Thatcher, accompanied by a very feeble and aged man; a fine, portly, middle-aged gentleman with iron-gray hair; and a dignified lady who was doubtless the latter's wife. The lady was leading a child. Tom had been restless and full of chafings and repinings; conscience-smitten, too--he could not meet Amy Lawrence's eye, he could not brook her loving gaze. But when he saw this small newcomer his soul was all ablaze with bliss in a moment. The next moment he was "showing off" with all his might--cuffing boys, pulling hair, making faces--in a word, using every art that seemed likely to fascinate a girl and win her applause. His exaltation had but one alloy--the memory of his humiliation in this angel's garden--and that record in sand was fast washing out, under the waves of happiness that were sweeping over it now.
Dit gefluister had zijne oorzaak te danken aan een min of meer merkwaardig feit, het binnentreden van bezoekers. Deze waren de rechter Thatcher, vergezeld van drie andere personen, t. w. een stumperig oud mannetje, een zwaarlijvigen heer van middelbaren leeftijd met grijsachtig haar, en eene deftige dame, blijkbaar de echtgenoote van den dikken heer. De dame hield een klein kind bij de hand.
Tom was den ganschen morgen onrustig en ontevreden op zichzelven geweest en hij werd, telkens wanneer hij Amy Lawrence's oog ontmoette, of haar van liefde getuigenden blik opving, door gewetenswroegingen gekweld. Maar toen hij het meisje aan de hand der dame zag, klopte zijn hart op eens van gelukzaligheid. In een oogenblik was hij met al zijne macht aan het uitdeelen van klappen, plukharen, gezichten trekken, in één woord, aan het gebruiken van die kunstgrepen, welke hem geschikt voorkwamen om een meisje te bekoren en hare toejuiching te winnen. En de reden van die opgetogenheid was--de herinnering aan de vernedering in den tuin van zijn engel ondervonden.
The visitors were given the highest seat of honor, and as soon as Mr. Walters' speech was finished, he introduced them to the school. The middle-aged man turned out to be a prodigious personage--no less a one than the county judge--altogether the most august creation these children had ever looked upon--and they wondered what kind of material he was made of--and they half wanted to hear him roar, and were half afraid he might, too. He was from Constantinople, twelve miles away--so he had travelled, and seen the world--these very eyes had looked upon the county court-house--which was said to have a tin roof. The awe which these reflections inspired was attested by the impressive silence and the ranks of staring eyes. This was the great Judge Thatcher, brother of their own lawyer. Jeff Thatcher immediately went forward, to be familiar with the great man and be envied by the school. It would have been music to his soul to hear the whisperings:
De bezoekers kregen de eereplaats, en zoodra de heer Walter geëindigd had, stelde hij hen aan het schoolpersoneel voor. De man van middelbaren leeftijd bleek een zeer gewichtig persoon te zijn, niet minder dan een raadsheer,--in het kinderoog het meest verheven wezen, dat ooit heeft bestaan. Zij waren dan ook meer dan verlangend om te weten van wat voor stof hij gemaakt was en zaten half hoopvol, half angstig te luisteren of zij hem ook zouden hooren brullen. Hij kwam van Konstantinopel,--zeer ver van St. Petersburg; hij had dus gereisd en de wereld gezien, ja; zijne oogen hadden het rechtsgebouw der hoofdplaats aanschouwd, dat--zeide men--een koperen dak had.
De doodelijke stilte en de rijen van starende oogen waren getuigen van het ontzag, dat dit denkbeeld inboezemde. Hij was de groote raadsheer Thatcher, de eigen broeder van hun rechter. Jeff Thatcher stond dadelijk op om op gemeenzamen toon met den grooten man te spreken en door de gansche school benijd te worden. Het zou als muziek in zijne ooren geklonken hebben, indien hij het gefluister had kunnen verstaan.
"Look at him, Jim! He's a going up there. Say--look! he's a going to shake hands with him--he is shaking hands with him! By jings, don't you wish you was Jeff?"
"Kijk eens, Jim! hij gaat naar hem toe! Kijk eens, hij geeft hem eene hand, een hand! Wou jij niet, dat je Jeff was?"
Mr. Walters fell to "showing off," with all sorts of official bustlings and activities, giving orders, delivering judgments, discharging directions here, there, everywhere that he could find a target. The librarian "showed off"--running hither and thither with his arms full of books and making a deal of the splutter and fuss that insect authority delights in. The young lady teachers "showed off"--bending sweetly over pupils that were lately being boxed, lifting pretty warning fingers at bad little boys and patting good ones lovingly. The young gentlemen teachers "showed off" with small scoldings and other little displays of authority and fine attention to discipline--and most of the teachers, of both sexes, found business up at the library, by the pulpit; and it was business that frequently had to be done over again two or three times (with much seeming vexation). The little girls "showed off" in various ways, and the little boys "showed off" with such diligence that the air was thick with paper wads and the murmur of scufflings. And above it all the great man sat and beamed a majestic judicial smile upon all the house, and warmed himself in the sun of his own grandeur--for he was "showing off," too.
Intusschen was het geheele personeel bezig zijn best te doen, om in een voordeelig licht te treden. De heer Walter trachtte "uit te komen" door het verrichten van allerlei soort van luidruchtige ambtsbezigheden, door orders te geven hier, straffen op te leggen daar, en terechtwijzingen uit te deelen, waar de gelegenheid zich maar voordeed. De bibliothecaris trachtte "uit te komen" door met onmogelijke pakken boeken van het eene einde van het lokaal naar het andere te loopen en door dat rumoer en die opschudding te maken, waarin zulke lieden behagen scheppen. De leeraressen trachtten "uit te komen" door zich vriendelijk tot de leerlingen voorover te buigen, die zij een oogenblik te voren een oorveeg gegeven hadden, en door coquet kleine vingertjes tegen stoute jongens op te heffen en de zoeten vriendelijk op de schouders te kloppen. De ondermeesters trachtten "uit te komen" door zachte vermaningen uit te deelen en door ander gezagsvertoon, dat blijk moest geven van hun slag om de orde te handhaven. De kleine jongens en meisjes trachten "uit te komen" door de lucht met proppen papier en het geluid van schuifende voeten te vervullen. En boven dit alles zat de groote man en liet een raadsheerlijken glimlach over de geheele school gaan en koesterde zich in den zonneschijn van zijn eigen grootheid, want ook hij trachtte "uit te komen."
There was only one thing wanting to make Mr. Walters' ecstasy complete, and that was a chance to deliver a Bible-prize and exhibit a prodigy. Several pupils had a few yellow tickets, but none had enough--he had been around among the star pupils inquiring. He would have given worlds, now, to have that German lad back again with a sound mind.
Er ontbrak nog slechts één ding, om des heeren Walters verrukking tot haar hoogste volkomenheid te brengen--en dat was de kans om een bijbelprijs uit te deelen en een wonder te vertoonen. Verscheidene leerlingen bezaten een paar gele kaartjes, maar geen enkele had er genoeg; hij was reeds bij de wonderkinderen onder zijn leerlingen rond geweest en zou goud gegeven hebben om den Duitschen jongen eventjes met gezonde hersenen terug te hebben.
And now at this moment, when hope was dead, Tom Sawyer came forward with nine yellow tickets, nine red tickets, and ten blue ones, and demanded a Bible. This was a thunderbolt out of a clear sky. Walters was not expecting an application from this source for the next ten years. But there was no getting around it--here were the certified checks, and they were good for their face. Tom was therefore elevated to a place with the Judge and the other elect, and the great news was announced from headquarters. It was the most stunning surprise of the decade, and so profound was the sensation that it lifted the new hero up to the judicial one's altitude, and the school had two marvels to gaze upon in place of one. The boys were all eaten up with envy--but those that suffered the bitterest pangs were those who perceived too late that they themselves had contributed to this hated splendor by trading tickets to Tom for the wealth he had amassed in selling whitewashing privileges. These despised themselves, as being the dupes of a wily fraud, a guileful snake in the grass.
Juist op dit op ogenblik, toen alle hoop hem dreigde te ontvlieden, kwam Tom Sawyer uit de bank met negen gele, negen roode en tien blauwe kaartjes en verzocht om den bijbel. Dit was een donderslag uit een onbewolkten hemel! Uit dien hoek zou Walter in geen tien jaar dergelijk blijk van naastigheid verwacht hebben. Maar er was niets aan te doen;--daar lagen de bewijzen en zij waren echt. Aan Tom werd daarom eene eereplaats aangewezen in de nabijheid van den Raadsheer en de andere uitverkorenen, en het groote nieuws werd in de hoofdkwartieren verspreid. Het was eene verbazende verrassing, en de held werd tot des Raadsheers hoogte verheven, zoodat de school in plaats van één wonder er twee te aanschouwen kreeg. Al de jongens verteerden van afgunst, maar de bitterste kwellingen verduurden de knapen, die te laat bemerkten, dat zij tot dezen hatelijken luister hadden medegewerkt, door aan Tom kaartjes te verkoopen voor de schatten, die hij met het witten verdiend had. Dezen verachtten zichzelven als de dupes van een sluwen bedrieger, van een verraderlijken adder in het gras.
The prize was delivered to Tom with as much effusion as the superintendent could pump up under the circumstances; but it lacked somewhat of the true gush, for the poor fellow's instinct taught him that there was a mystery here that could not well bear the light, perhaps; it was simply preposterous that this boy had warehoused two thousand sheaves of Scriptural wisdom on his premises--a dozen would strain his capacity, without a doubt.
De prijs werd aan Tom uitgereikt met al de loftuigingen, welke de catechiseermeester onder de bestaande omstandigheden uit zijn binnenste kon oppompen, doch waaraan slechts één ding ontbrak namelijk waarheid, want de arme man voelde instinctmatig, dat hij hier voor een geheim stond, hetgeen misschien het licht niet zien kon. Het was de ongerijmdheid zelve, dat deze knaap een voorraad van twee duizend schoven schriftuurlijke wijsheid had vergaard, aangezien ongetwijfeld reeds een dozijn te veel voor zijne krachten geweest zou zijn.
Amy Lawrence was proud and glad, and she tried to make Tom see it in her face--but he wouldn't look. She wondered; then she was just a grain troubled; next a dim suspicion came and went--came again; she watched; a furtive glance told her worlds--and then her heart broke, and she was jealous, and angry, and the tears came and she hated everybody. Tom most of all (she thought).
Amy Lawrence was trotsch en verheugd en zij deed haar best Tom dit te doen zien, maar hij wilde niet kijken. Dit verwonderde haar; zij werd een weinig ongerust, kreeg toen een onbestemd gevoel van argwaan, dat kwam en verdween en weer terugkwam, totdat een steelswijs geworpen blik haar alles openbaarde. En toen brak haar hart en zij werd jaloersch en boos; zij begon te schreien en haatte de geheele wereld, en Tom met haar,--zoo dacht zij ten minste.
Tom was introduced to the Judge; but his tongue was tied, his breath would hardly come, his heart quaked--partly because of the awful greatness of the man, but mainly because he was her parent. He would have liked to fall down and worship him, if it were in the dark. The Judge put his hand on Tom's head and called him a fine little man, and asked him what his name was. The boy stammered, gasped, and got it out:
Tom werd aan den Raadsheer voorgesteld, maar zijn tong kleefde hem aan 't verhemelte. Zijn hart bonsde,--gedeeltelijk ten gevolge van de angstwekkende grootheid van dien man, maar vooral omdat hij haar oom was. Indien het donker was geweest, zou hij wel op zijne knieën hebben willen vallen om hem te aanbidden. De Raadsheer legde zijne hand op Toms hoofd, noemde hem een aardig kereltje en vroeg hem, hoe hij heette. De jongen stamelde, hijgde naar adem en stootte eindelijk uit:
"Tom."
"Tom!"
"Oh, no, not Tom--it is--"
"Neen, niet Tom, niet waar? Gij heet....?"
"Thomas."
"Thomas!"
"Ah, that's it. I thought there was more to it, maybe. That's very well. But you've another one I daresay, and you'll tell it to me, won't you?"
"Juist. Maar er behoort nog nog iets bij. Gij hebt toch ook een geslachtsnaam, niet waar--en dien wilt gij mij immers wel mededeelen?"
"Tell the gentleman your other name, Thomas," said Walters, "and say sir. You mustn't forget your manners."
"Zeg mijnheer uw anderen naam, Thomas," zeide de heer Walter, "en voeg er 'mijnheer' achter. Gij hebt toch manieren geleerd."
"Thomas Sawyer--sir."
"Thomas Sawyer, mijnheer."
"That's it! That's a good boy. Fine boy. Fine, manly little fellow. Two thousand verses is a great many--very, very great many. And you never can be sorry for the trouble you took to learn them; for knowledge is worth more than anything there is in the world; it's what makes great men and good men; you'll be a great man and a good man yourself, some day, Thomas, and then you'll look back and say, It's all owing to the precious Sunday-school privileges of my boyhood--it's all owing to my dear teachers that taught me to learn--it's all owing to the good superintendent, who encouraged me, and watched over me, and gave me a beautiful Bible--a splendid elegant Bible--to keep and have it all for my own, always--it's all owing to right bringing up! That is what you will say, Thomas--and you wouldn't take any money for those two thousand verses--no indeed you wouldn't. And now you wouldn't mind telling me and this lady some of the things you've learned--no, I know you wouldn't--for we are proud of little boys that learn. Now, no doubt you know the names of all the twelve disciples. Won't you tell us the names of the first two that were appointed?"
"Ziezoo, dat is een goede jongen. Een lieve jongen! Een aardig, manhaftig kereltje! Twee duizend verzen is een groot aantal, Thomas, een zeer groot aantal. Maar gij zult u nooit de moeite berouwen, ze geleerd te hebben. Want kennis is meerder waard dan al wat deze wereld ons geven kan, daar kennis ons groot en goed maakt. Gij zult eens een groot en een goed man worden, Thomas, en dan zult gij op het verleden terugzien en zeggen: Dat alles heb ik te danken aan het voorrecht van in mijn jeugd de zondagsschool bezocht te hebben; alles aan mijn brave meesters, alles aan den goeden catechiseermeester, die mij aanmoedigde en mij een bijbel gaf, een prachtigen, sierlijken bijbel, dien ik voorgoed mocht houden; alles aan mijne uitnemende opvoeding. Dat zult gij eens zeggen, Thomas, en voor geen geld ter wereld zult ge het genot willen missen deze twee duizend verzen in het geheugen geprent te hebben,--neen, waarlijk niet. En nu zult gij mij en deze dame wel iets willen mededeelen van hetgeen gij geleerd hebt, want wij stellen groot belang in vlijtige jongens. Zonder twijfel kent gij de namen der apostelen, niet waar? Wilt gij mij eens zeggen, wie de twee eersten waren, die den Heer volgden?"
Tom was tugging at a button-hole and looking sheepish. He blushed, now, and his eyes fell. Mr. Walters' heart sank within him. He said to himself, it is not possible that the boy can answer the simplest question--why did the Judge ask him? Yet he felt obliged to speak up and say:
Tom trok aan een der knoopen van zijn buis en keek den Raadsheer bedremmeld aan. Hij bloosde en sloeg de oogen neder. Den heer Walter zonk het hart in de schoenen. Hij wist, dat de jongen zelf de eenvoudigste vraag niet beantwoorden kon. Waarom vroeg de Raadsheer hem? Toch voelde hij zich verplicht te spreken en zeide:
"Answer the gentleman, Thomas--don't be afraid."
"Antwoord mijnheer, Thomas! Wees niet bang."
Tom still hung fire.
Tom stond op heete kolen.
"Now I know you'll tell me," said the lady. "The names of the first two disciples were--"
"Ik weet zeker, dat gij het mij wel zult willen zeggen," zeide de dame. "De namen der twee eerste discipelen waren....?"
"David And Goliah!"
"David en Goliath!"
Let us draw the curtain of charity over the rest of the scene.
Laat ons over het overige van het tooneel meedoogend een sluier werpen.