ALENKA V ŘÍŠI DIVŮ

   "ZDE!" zvolala Alenka. Úplnězapomněla ve vzrušení okamžiku, o kolik vyrostla za posledních několik chvil, a vyskočila s takovým spěchem, že okrajem své sukénky převrhla. lavici porotcůa vysypala je všechny na hlavy pod nimi shromážděného obecenstva; a tu uzřeli ubozí porotci zmítajíce sebou a velmi jí připomínajíce skleněnou nádrž se zlatými rybkami, kterou náhodou převrhla minulého týdne.

   HIER ben ik,’ riep Alice, die in de verwarring van het ogenblik helemaal vergat hoe groot ze de laatste minuten geworden was. En zij sprong zo haastig op dat ze met een slip van haar rok de bank van de jury-leden omvergooide, zodat deze allemaal op de hoofden van de toeschouwers beneden hen terecht kwamen. Daar lagen zij te spartelen. Het herinnerde Alice heel erg aan een kom goudvissen, die zij de vorige week per ongeluk omver had gestoten.

   "Ó, tisíckrát prosím za odpuštění!" vykřikla tónem velkého zděšení, a začala milé porotce sbírat, jak jen rychle dovedla, neboťnehoda se zlatými rybkami jí dosud vězela v hlavěa ona se nejasnějaksi domnívala, že nesesbírá-li je ihned a neposadí zpět, kam patří, určitězahynou.

   ‘O neem me niet kwalijk!’ riep ze verschrikt en zij begon zo gauw als ze kon hen weer op te rapen. Het ongeluk met de goudvissen spookte door haar hoofd en zij had een vaag idee dat die dieren, wanneer zij ze niet ineens bij elkaar zocht en in de jury-bank terugzette, dood zouden gaan.

   "V líčení se nemůže pokračovat," řekl Král velmi vážným hlasem, "dokud nebudou všichni porotci zpátky řádněna svých místech - ale všichni," opakoval s velkým důrazem, pohlížeje přísněna Alenku.

   ‘De rechtszitting kan geen voortgang hebben,’ zei de Koning heel ernstig, ‘voor alle jury-leden op hun eigen plaats terug zijn - allemaal,’ herhaalde hij met grote nadruk en hij keek Alice strak aan toen hij dat zei.

   Alenka se podívala na lavici porotcůa viděla, že ve spěchu posadila ještěrku Vaňka hlavou dolů, a ten, ubožák, nemoha se pohnouti, smutněmával svým dlouhým ocáskem. Ihned ho uchopila a posadila hlavou vzhůru; "ne, že na tom mnoho záleží," řekla si k sobě; "myslím, že je nám tu při tomto líčení stejněplatný hlavou vzhůru jako vzhůru nohama."

   Alice keek naar de bank van de jury-leden en zag dat zij de Hagedis op zijn hoofd had gezet. Het arme dier wuifde neerslachtig met zijn staart, niet in staat om zich om te keren. Ze pakte hem gauw op en zette hem recht. ‘Niet dat het er veel op aankomt,’ zei ze bij zichzelf, ‘ik denk dat hij op zijn kop evenveel invloed heeft op het verhoor als wanneer hij rechtop staat.’

   Jakmile se porotci trochu vzpamatovali z leknutí, způsobeného touto nehodou, a jakmile se nalezly jejich tabulky a kamínky a byly jim vráceny, dali se pilnědo práce a začali popisovat historii celé příhody, všichni mimo Vaňka, jenž se zdál příliš zmožen, než aby mohl dělati něco jiného, nežli seděti s otevřenou hubou a dívati se do stropu soudní síně.

   Zodra de jury-leden zich een beetje hersteld hadden van de schok en hun pennen en schriften weer gevonden waren en aan hen teruggegeven, begonnen zij heel ijverig een verslag van het ongeluk op te schrijven. Behalve de Hagedis, die blijkbaar te veel in de war was om iets anders te doen dan met zijn mond open naar het plafond van de zaal te staren.

   "Co víte o celé věci?" otázal se Král Alenky.

   ‘Wat weet je af van deze zaak?’ zei de Koning tot Alice.

   "Nic," řekla Alenka.

   ‘Niets,’ zei Alice.

   "Vůbec nic?" naléhal Král.

   ‘Niets wat?’ vervolgde de Koning.

   "Vůbec nic," řekla Alenka.

   ‘Niets, maar dan ook helemaal niets,’ zei. Alice.

   "To je velmi důležité," řekl Král, obraceje se k porotě. Porotci to zrovna začínali zapisovat na své tabulky, když Krále přerušil Bílý Králík: "Vaše Veličenstvo chtělo ovšem říci ,nedůležité`," řekl velmi uctivým tónem, ale přitom se mračil a dělal na Krále obličejem významné posuňky.

   ‘Dat is heel belangrijk,’ zei de Koning en wendde zich tot de jury. De jury-leden begonnen het juist op te schrijven toen het Witte Konijn hem in de rede viel. ‘Onbelangrijk bedoelt Uwe Majesteit natuurlijk,’ zei hij heel eerbiedig, maar hij fronste zijn voorhoofd en trok allerlei gezichten naar de Koning onderwijl.

   "Ovšem, nedůležité, jsem chtěl říci," pravil spěšné Král a pokračoval polohlasem k sobě "důležité - nedůležité - nedůležité - důležité -" jako by uvažoval, které z obou slov zní lépe.

   ‘Natuurlijk, onbelangrijk bedoelde ik,’ zei de Koning haastig en hij ging zachtjes bij zich zelf verder ‘belangrijk-onbelangrijk-onbelangrijk-belangrijk,’ alsof hij probeerde welk woord het beste klonk.

   Někteří porotci si zapsali "důležité" a někteří "nedůležité" , Alenka to viděla, ježto byla dosti blízko, aby mohla nahlédnouti do jejich tabulek; "ale naštěstí na tom vůbec nezáleží ", pomyslila si u sebe.

   Sommige jury-leden schreven op ‘belangrijk’ en sommige ‘onbelangrijk’. Alice kon dit zien, omdat zij dicht genoeg bij hen zat om in hun schriften te kijken, ‘maar het komt er toch niets op aan,’ dacht ze bij zich zelf.

   V tom okamžiku Král, jenž už nějakou chvíli něco zapisoval do svého zápisníku, zvolal: "Ticho!" a přečetl ze své knihy: "Zákon čtyřicátý druhý: Veškeré osoby vyšší jedné míle musí opustit soudní síň."

   Op dit ogenblik riep de Koning, die enige tijd ijverig in zijn notitie-boekje had zitten schrijven: ‘Stilte!’ en dan las hij uit het boekje voor: ‘Wet twee-en-veertig. Alle personen van meer dan een kilometer lang moeten de rechtszaal verlaten.’

   Všichni se dívali na Alenku.

   Iedereen keek naar Alice.

   "Já nejsem vyšší jedné míle," řekla Alenka.

   ‘Ik ben geen kilometer lang,’ zei Alice.

   "Jste," řekl Král.

   ‘Dat ben je wel,’ zei de Koning.

   "Skoro celé dvěmíle," dodala Královna.

   ‘Bijna twee kilometer,’ voegde de Koningin er aan toe.

   "Tak ať, ale já nepůjdu," řekla Alenka; "a mimo to není tožádný zákon: vy jste si to zrovna teďvymyslil."

   ‘Toch ga ik niet weg,’ zei Alice, ‘het is trouwens geen echte wet, U hebt hem net bedacht.’

   "Je to nejstarší zákon v celé knize," řekl Král.

   ‘Het is de oudste wet in het boek,’ zei de Koning.

   "Pak by to mělo být Číslo Jedna," řekla Alenka.

   ‘Dan zou het Wet no. één zijn,’ zei Alice.

   Král zbledl a spěšnězavřel svůj zápisník. "Uvažujte o svém výroku," řekl porotětichým, chvějícím se hlasem.

   De Koning werd bleek en deed haastig zijn boekje dicht. ‘Overweeg uw oordeel,’ zei hij met zachte, bevende stem tot de jury.

   "Ještěmusí přijít další důkazy o vině, ráčí-li Vaše Veličenstvo," řekl Bílý Králík, vyskočiv na nohy u velikém spěchu: "právěbyl nalezen tento papír."

   ‘Er zijn nog meer getuigen, Majesteit,’ zei het Witte Konijn en sprong haastig op, ‘dit papier is juist binnen gekomen.’

   "Co je v něm?" řekla Královna.

   ‘Wat staat er op?’ zei de Koningin.

   "Ještějsem ho neotevřel," řekl Bílý Králík, "ale zdá se, že je to dopis, který obžalovaný napsal pro - pro někoho."

   ‘Ik heb het nog niet opengedaan,’ zei het Witte Konijn, ‘maar het is blijkbaar een brief, geschreven door de gevangene en gericht aan - aan iemand.’

   "Tak to jistěbude," řekl Král, "ledaže by ho byl psal pro nikoho, což, víte, není obvyklé."

   ‘Dat moet wel,’ zei de Koning, ‘anders was hij aan niemand gericht en dat komt niet dikwijls voor.’

   "Komu je adresován?" otázal se jeden z porotců.

   ‘Aan wie is hij geadresseerd?’ vroeg een van de jury-leden.

   "Není vůbec adresován," řekl Bílý Králík, "a nic na něm ani není napsáno." Nato rozevřel papír a dodal: "A nakonec to není vůbec dopis: jsou to verše."

   ‘Het is niet geadresseerd,’ zei het Witte Konijn, ‘op de buitenkant staat eigenlijk helemaal niets.’ Hij vouwde het papier open, terwijl hij dit zei en voegde er aan toe: ‘Het is trouwens geen brief, het is een gedicht.’

   "Je to rukopis obžalovaného?" otázal se jiný z porotců.

   ‘Is het geschreven met de hand van de gevangene?’ vroeg een van de jury-leden.

   "Nikoli, není," řekl Bílý Králík, "a to je na tom to nejpodivnější." Celá porota se dívala bezradně.

   ‘Nee,’ zei het Witte Konijn, ‘en dat is wel het gekste van alles.’ (De jury-leden keken heel beteuterd)

   "Pak musil napodobit rukopis někoho jiného," řekl Král. Tváře porotcůse opět vyjasnily.

   ‘Dan moet hij iemand anders handschrift na hebben gedaan,’ zei de Koning. (De gezichten van de juryleden klaarden op).

   "Ráčí-li Vaše Veličenstvo," řekl Srdcový Kluk, "já jsem to nepsal a oni nemohou dokázat, že jsem to psal: není to podepsáno."

   ‘Majesteit,’ zei de Hartenboer, ‘ik heb het niet geschreven en niemand kan bewijzen dat ik het wel heb gedaan. Er staat geen naam aan het slot.’

   "Jestliže jste to nepodepsal," řekl Král, "tak je to jenom tím horší. To jste jistězamýšlel nějakou špatnost, jinak byste sebyl podepsal jako poctivý člověk."

   ‘Als je het niet ondertekend hebt,’ zei de Koning, ‘maakt dat de zaak enkel erger. Je moet een of andere misdaad van plan zijn geweest. Anders had je als eerlijk man je naam er wel onder gezet.’

   Celá soudní síňpropukla v potlesk: byla toprvá opravdu chytrá věc, kterou Král toho dne řekl.

   Iedereen klapte luid in zijn handen. Dit was het eerste werkelijk verstandige woord dat de Koning die dag had gezegd.

   "To dokazuje jeho vinu," řekla Královna.

   ‘Dat bewijst zijn schuld,’ zei de Koningin.

   "Nic takového to nedokazuje!" řekla Alenka. "Vždyťani nevíte, o čem ty verše jsou!"

   ‘Het bewijst niets!’ zei Alice, ‘U weet niet eens wat er in staat.’

   "Přečtěte je," řekl Král.

   ‘Lees voor,’ zei de Koning.

   Bílý Králík si nasadil brýle. "Kde mám začít, ráčí-li Vaše Veličenstvo?" otázal se.

   Het Witte Konijn zette zijn bril op. ‘Waar zal ik beginnen,Majesteit?’ vroeg hij.

   "Začněte na začátku," řekl Král vážným hlasem, "a pokračujte, až přijdete ke konci, pak přestaňte."

   ‘Begin bij het begin,’ zei de Koning ernstig, ‘en ga net zo lang door tot je aan het slot bent. Houd dan op!’

   Toto jsou verše, které Bílý Králík četl:

   Dit was het gedicht, dat het Witte Konijn voorlas:

"On řekl mi, žes u ní byl
 a mluvil o mněs ním;
 Ona mi velmi měla v zlé,
 že plavat neumím.

Ze zeiden dat u bij haar waart
 En noemden mij aan hem.
 Zij roemde wel mijn goede aard,
 Maar zei dat ik niet zwem.

On vzkázal, že jsem odešel,
 (což, víme, pravda jest):
 Půjdou-li věci takto dál,
 kterou se dáte z cest?

Hij schreef hun dat ik er niet was
 (Zo is het, weet ik nu).
 Komt haar de zaak geheel van pas,
 Wat wordt er dan van u?

Já je dal jí, on zase jim,
 vy pak je dali nám:
 Ačvšechny byly nejdřív mé,
 zas vrátily se k vám.

Ik gaf haar twee, zij twee aan hem,
 En drie of meer gaaft gij.
 Zij keerden dan van u naar hem,
 Toch waren zij van mij.

Zapletu-li se já či on
 v tu nepříjemnou věc,
 tu doufáme, že vrátíte
 jim volnost nakonec.

Wordt gij en ik bij dit bestel
 Betrokken in die zaak,
 Voor uwe vrijspraak zorgt hij wel,
 Nauwkeurig als ik waak.

Já domníval se, že jste byl
 (než na ni záchvat pad)
 překážkou mezi ním a mnou,
 a jí a námi snad.

Mijn mening was, dat uwe stem
 (Voor ziekte 't heeft belet)
 Een hinderpaal was tussen hem,
 Onszelf en u en het.

Jen neprozraď; že nade vše
 je ony měly rády;
 to musí zůstat tajemstvím
 jen mezi kamarády."

Laat hem niet weten dat haar wens
 Zo was ten naasten bij.
 Dit is geheim voor dier en mens
 Tussen uzelf en mij.

   "To je nejdůležitější výpověď, kterou jsme dosud slyšeli," 'řekl Král, mna si ruce; "tak teď aťtedy porota - -"

   ‘Dit is het belangrijkste bewijsstuk, dat ik tot nu toe gehoord heb,’ zei de Koning en wreef in zijn handen, ‘laat nu de jury -.’

   "Dovede-li. to kterýkoli z nich vysvětliti," řekla Alenka (v několika posledních minutách vyrostla již do takové velikosti, že se ani trochu nebála Krále přerušit), "dám mu pětník. Já nevěřím, že je ve všech těch verších nejmenší špetka smyslu."

   ‘Als iemand er iets van begrijpt,’ zei Alice (ze was de laatste minuten zo groot geworden, dat ze helemaal niet bang meer was om hen in de rede te vallen), ‘krijgt hij van mij een stuiver. Ik geloof dat het absoluut niets te betekenen heeft.’

   Všichni porotci si zapisovali na tabulky: "Ona nevěří, že je ve všech těch verších nejmenší špetka smyslu", ale žádný se nepokusil verše vysvětlit.

   De jury-leden schreven allemaal in hun schriften: ‘Zij gelooft dat het absoluut niets te betekenen heeft,’ maar niet een van hen probeerde het gedicht uit te leggen.

   "Není-li v nich žádného smyslu," řekl Král, "pak nás to ušetří velké spousty nesnází, víte, jelikož jej nepotřebujeme hledat. A přece, nevím - nevím," pokračoval, rozprostíraje si verše na kolena a nahlížeje do nich jedním okem, "zdá se mi, že v nich nakonec přece jen vidím jakýsi smysl. ,-- že plavat neumím --`, vy neumíte plavat, že ne?" dodal, obraceje se k Srdcovému Klukovi.

   ‘Als het niets betekent,’ zei de Koning, ‘bespaart ons dat een heleboel moeite, want dan hoeven we ook niet naar een verklaring te zoeken. En toch weet ik het niet,’ ging hij voort en spreidde het papier uit op zijn knie en keek ernaar met één oog: ‘Het heeft toch blijkbaar wel iets te betekenen, - Maar zei dat ik niet zwem - jij kunt niet zwemmen?’ ging hij verder en wendde zich daarbij tot de Hartenboer.

   Srdcový Kluk smutnězavrtěl hlavou. "Vypadám na to?" řekl. (Což opravdu nevypadal, jsa jen z papíru.)

   De Hartenboer schudde bedroefd zijn hoofd. ‘Zie ik daarnaar uit?’ zei hij. (Wat hij beslist niet deed, want hij was van karton gemaakt).

   "Tak to by tak dalece bylo v pořádku," řekl Král a tlumeněsi začal verše pro sebe přeříkávat: " ,-což, víme, pravda jest` - to se ovšemtýká poroty - ,já je dal jí, on zase jim` ! no tuto máme, zde říká, co s koláči udělal, víte - -"

   ‘Precies,’ zei de Koning en hij mompelde verder bij zichzelf: ‘- Zo is het, weet ik nu -, dat is iemand van de jury natuurlijk. - Ik gaf haar een, zij twee aan hem -, wel dat slaat natuurlijk op de gebakjes.’

   "Ale dál stojí - ,zas vrátily se k vám`," řekla Alenka.

   ‘Maar het gaat verder: Zij keerden dan van u naar hem,’ zei Alice.

   "Nu, a tuhle jsou!" zvolal Král vítězoslavně, ukazuje na mísu koláčůna stole. "Nic nemůže být jasnějšího, než je tohle. A pak dál - ,- než na ni záchvat pad -` na vás, má drahá, nikdy, myslím, nepadl záchvat?" řekl, obraceje se ke Královně.

   ‘Nu, dat zijn ze!’ riep de Koning triomfantelijk en wees naar de gebakjes op de tafel, ‘dat is overduidelijk. Dan verder - Voor ziekte 't heeft belet -Jij bent niet ziek, liefste?’ zei hij tot de Koningin.

   "Nikdy!" vykřikla Královna zuřivěa hodila přitom kalamářna Vaňka. Nebohý malý Vaněk byl již zanechal psaní na tabulce prstem, shledav, že to nezanechává žádných stop; teďvšak opět začal horlivěpsát, užívaje k tomu inkoustu, který mu tekl potůčky po tváři.

   ‘Nooit!’ zei de Koningin woedend en gooide een inktpot naar de Hagedis. (De arme kleine Jan was opgehouden met zijn ene vinger in zijn schrift te schrijven, toen hij merkte dat dat toch geen zin had. Maar nu begon hij haastig weer en gebruikte zolang als het ging de inkt, die van zijn gezicht droop).

   "Pak vám ta slova nepadnou," řekl Král, rozhlížeje se kolem sebe s úsměvem. V soudní síni však bylo mrtvé ticho.

   ‘Dan beletten die woorden je ook niets,’ zei de Koning en keek glimlachend de zaal rond. Er heerste een diepe stilte.

   "To je slovní hříčka!" dodal Král uraženým hlasem, a všichni se horlivědali do smíchu. "Nechťporota uvažuje o svém výroku," řekl Král, toho dne už asi po dvacáté.

   ‘Het was een woordspeling,’ voegde de Koning er beledigd aan toe en iedereen begon te lachen. ‘Laat de jury uitspraak doen,’ zei de Koning ongeveer voor de twintigste maal die dag.

   "Ne, ne!" zvolala Královna. "Rozsudek napřed - výrok poroty potom."

   ‘Nee, neen,’ zei de Koningin, ‘eerst de veroordeling en dan de uitspraak.’

   "Nesmysl!" řekla Alenka hlasitě. "To je nápad, chtít rozsudek před výrokem poroty!"

   ‘Grote onzin,’ riep Alice luid. ‘Stel je voor, eerst de veroordeling!’

   "Vy buďte ticho!" vykřikla Královna, zrudnuvši do tmava.

   ‘Houd je mond,’ zei de Koningin, die purper werd van woede.

   "To nebudu!" řekla Alenka.

   ‘Ik denk er niet over,’ zei Alice.

   "Srazte jí hlavu!" ječela královna pronikavým hlasem. Nikdo se však nepohnul.

   ‘Sla haar hoofd af,’ riep de Koningin zo hard als ze kon. Niemand bewoog zich.

   "Kdo si z vás bude něco dělat!" řekla Alenka, která již tou dobou byla vyrostla do své přirozené velikosti. "Vždyťjste jen pouhá hromádka karet!"

   ‘Wat geef ik om jullie?’ zei Alice (zij had nu haar gewone lengte teruggekregen), ‘jullie zijn toch maar een pak kaarten.’

   Sotva to dořekla, vznesla se celá hromádka do vzduchu a sesypala se na ni; Alenka vykřikla, napůl uleknutím a napůl hněvem, a jak se je pokoušela odraziti shledala, že leží na břehu řeky, hlavu položenu v klíněsvé sestry, která jí z tváře zlehka odmetala suché listí, jež na ni spadalo ze stromů.

   Tegelijk stoof het hele pak in de lucht en vloog op haar neer. Ze uitte een lichte kreet, half uit angst, half uit boosheid, en probeerde ze weg te slaan. En toen merkte ze dat ze aan de waterkant lag met haar hoofd in de schoot van haar zuster, die zachtjes de dorre bladeren wegstreek, die over haar gezicht waren gedwarreld.

   "Probuďse, drahá Alenko," řekla sestra. "Jak jsi to dlouho spala."

   ‘Wordt wakker Alice,’ zei haar zusje, ‘wat heb jij lang geslapen!’

   "Ó, měla jsem takový divný sen!" řekla Alenka a vyprávěla, jak nejlépe si je dovedla upamatovati, všechna ta podivná dobrodružství, o nichž jste právě četli; a když ukončila, políbila ji sestra a řekla: "To byl opravdu podivný sen, má drahá; ale teďpospěš a utíkej k svačině, je už hodněpozdě."

   ‘O, ik heb zo leuk gedroomd,’ zei Alice en zij vertelde haar zuster zo goed als ze kon al de avonturen, die jullie juist hebt gelezen. En toen zij klaar was, gaf haar zusje haar een zoen en zei: ‘Het was een heel leuke droom, maar ga nu gauw thee drinken, het is laat geworden.’ Toen sprong Alice op en holde weg en onderwijl dacht zij wat een wonderlijke droom het toch was geweest.

   Alenka tedy vstala a odběhla, přemýšlejíc cestou, jaký to byl podivuhodný sen. Její sestra však zůstala seděti, opírajíc hlavu o ruku, pozorujíc zapadající slunce a myslíc na malou Alenku a její podivuhodná dobrodružství, až sama upadla v jakési snění, a toto byl její sen:

   Nejprve snila o malé Alence samotné a poznovu jí Alenčiny drobné ruce objímaly kolena a Alenčiny jasné oči vzhlížely do jejích očí - znovu slyšela její hlas a viděla podivné pohození hlavou, jímž se zbavovala vlásků, které si nechtěly dát říci a padaly jí do očí - a jak mu tak pozorně naslouchala nebo zdála se naslouchati, vše kolem ní oživlo podivuhodnými stvořeními Alenčina snu.

   U nohou jí zašustěla dlouhá tráva pod spěšnými kroky Bílého Králíka - v nedalekém rybníčku šplouchala utíkající ulekaná myška - slyšela zvonění talířůa šálkůnekonečné svačiny Zajíce Březňáka a jeho přátel, i pronikavý hlas Královny, odsuzující nešťastné její hosty k smrti - znovu kýchalo děťátko-vepřík na Vévodčiněklíněza zvuku rozbíjených talířůa mís znovu byl vzduch pln skřeku Gryfona, skřípání ještěrčina kamínku o tabulku, dušeného sténání potlačovaných morčat a do toho všeho se mísilo vzdálené vzlykání nešťastné Falešné Želvy.

   Tak seděla se zavřenýma očima a napolo věřila, že se sama octla v podzemní říši divů, ačkoli věděla, že nepotřebuje než oči otevřít a vše se promění v šedou skutečnost: tráva bude šustět pouze dotykem větru - rybníček se bude čeřit vlnícím se rákosím - zvonění šálků čajové společnosti se změní v pouhé cinkání zvonkůpasoucích se ovcí a ostré Královniny výkřiky v pokřikování pasáčka - kýchání dítěte, skřek Gryfonův a všechny ty ostatní podivné zvuky, věděla, se změní ve zmatený hluk nádvoří venkovského statku, a bučení krav v dálce nastoupí namísto těžkého vzlykání Falešné Želvy.

   A nakonec si představila, jak tato její malá sestřička bude v pozdější doběsama dospělou ženou; a jak si i ve zralém věku zachová prosté a milující srdce svého dětství a jak kolem sebe shromáždí jiné malé děti a rozzáří jim oči mnohým podivným vyprávěním, snad také vyprávěním svého dávného snu o podzemní říši divů; a jak s nimi bude cítit ve všech jejich prostých zármutcích a nacházeti radost v jejich prostých radostech, vzpomínajíc si na vlastní své dětství a šťastné dny tohoto léta.