De avonturen van Alice

Alice nel Paese delle meraviglie

   In su' vespri giocondi, dolcemente
Sul lago tranquillissimo voghiamo,
Da delicate mani facilmente
Son mossi i remi, e alla ventura andiamo,
E pel timon che incerto fende l'onda
Va la barchetta errante e vagabonda.

   Mentre oppresso dal sonno, in luminose
Visioni il mio pensiero vaneggiava,
Mi destaron tre voci armonïose
Chiedendomi un Racconto! Io non osava
Fare il broncio severo ed il ribelle
A tre bocche di rose,—a tre donzelle!

   La Prima, con la voce di comando,
Fieramente m'impone "Cominciate!"
La Seconda mi dice "Io ti domando
Un racconto di silfidi e di fate."
La Terza (io non l'avrei giammai creduto),
M'interrompe una volta ogni minuto.

   Eccole! ferme, attente, silenziose,
Seguire con l'accesa fantasia
La Fanciulla vagante in portentose
Regïoni di sogni e poesia,
Che con bestie ed uccelli ognor favella,
E con forma del Ver l'Errore abbella.

   La Storia non toccava ancora il fine
E appariva di già confusa e incolta;
Allor pregai le care fanciulline
Di finir la novella un'altra volta,
Ma risposer più vispe e più raggianti,
"No, questa è la tua volta! Avanti, avanti!"

   E così le Avventure raccontai
Ad una ad una alle fanciulle amate,
Ed or questa novella ne formai
Ch'è un tessuto di favole accozzate;—
Ma il Sol già volge al suo tramonto, andiamo!
Alla sponda! alla sponda, orsù, voghiamo!—

   O Alice, accogli questa mia Novella,
E fra i sogni d'infanzia la riponi,
Deh! fanne d'essa una ghirlanda bella,
E sulla tua memoria la deponi,
Qual pellegrin che serba un arso fiore
Di suol lontano, e lo tien stretto al côre!—

   I

   I

   De val door het konijnenhol

   Nella conigliera

   ALICE begon er erg genoeg van te krijgen om naast haar zusje aan de waterkant te zitten en niets te doen: ze had een paar keer in het boek gegluurd, dat haar zusje aan het lezen was, maar daar stonden geen plaatjes en gesprekken in ‘en wat is nu een boek zonder plaatjes en gesprekken?’ dacht Alice.

   Alice cominciava a sentirsi assai stanca di sedere sul poggetto accanto a sua sorella, senza far niente: aveva una o due volte data un’occhiata al libro che la sorella stava leggendo, ma non v’erano né dialoghi né figure, — e a che serve un libro, pensò Alice, — senza dialoghi né figure?

   Dus ging zij er over nadenken (voorzover zij dat kon, want de hitte maakte haar erg slaperig en suf) of ze een krans van madeliefjes zou gaan vlechten en ze wist niet goed of dat nu de moeite van het opstaan en bloemen-plukken wel waard was, toen plotseling een wit konijn met rode oogjes langs haar heen liep.

   E si domandava alla meglio, (perché la canicola l’aveva mezza assonnata e istupidita), se per il piacere di fare una ghirlanda di margherite mettesse conto di levarsi a raccogliere i fiori, quand’ecco un coniglio bianco dagli occhi rosei passarle accanto, quasi sfiorandola.

   Dit was nu op zichzelf niet zo erg merkwaardig en Alice verbaasde er zich evenmin over, toen zij het Konijn bij zichzelf hoorde zeggen: ‘O wee, o wee, ik kom vast telaat’ (toen zij er later over nadacht, vond zij, dat zij dit vreemd had moeten vinden, maar op dit ogenblik leek het haar heel gewoon). Maar toen het Konijn werkelijk een horloge uit zijn vestzakje haalde, er op keek, en weg holde, sprong Alice op, want zij bedacht plotseling, dat zij nog nooit een konijn had gezien met een vestzakje of met eenhorloge om er uit te halen, en brandend van nieuwsgierigheid rende ze het na door de weide; gelukkig was ze net op tijd om te zien hoe het in een groot konijnenhol onder de heg verdween.

   Non c’era troppo da meravigliarsene, né Alice pensò che fosse troppo strano sentir parlare il Coniglio, il quale diceva fra se: “Ohimè! ohimè! ho fatto tardi!” (quando in seguito ella se ne ricordò, s’accorse che avrebbe dovuto meravigliarsene, ma allora le sembrò una cosa naturalissima): ma quando il Coniglio trasse un orologio dal taschino della sottoveste e lo consultò, e si mise a scappare, Alice saltò in piedi pensando di non aver mai visto un coniglio con la sottoveste e il taschino, nè con un orologio da cavar fuori, e, ardente di curiosità, traversò il campo correndogli appresso e arrivò appena in tempo per vederlo entrare in una spaziosa conigliera sotto la siepe.

   Het volgende ogenblik liep Alice het na, zonder er aan te denken hoe zij ooit weer terug moest komen.

   Un istante dopo, Alice scivolava giù correndogli appresso, senza pensare a come avrebbe fatto poi per uscirne.

   Het konijnenhol liep eerst een eindje rechtuit, als een tunnel, en toen plotseling steil naar beneden, zo plotseling dat ze niet eens tijd had om stil te blijven staan; want voor zij daaraan kon denken, besefte ze dat ze door een diepe put naar beneden viel.

   La buca della conigliera filava dritta come una galleria, e poi si sprofondava così improvvisamente che Alice non ebbe un solo istante l’idea di fermarsi: si sentì cader giù rotoloni in una specie di precipizio che rassomigliava a un pozzo profondissimo.

   Nu was òf de put heel diep, òf ze viel erg langzaam, want zij had onder het vallen ruimschoots tijd om om zich heen te kijken en zich af te vragen wat er verder zou gebeuren. Eerst probeerde zij naar beneden te kijken om uit te maken waar zij eigenlijk heenging, maar het was te donker om iets te zien; toen keek zij naar de zijmuren van de put en merkte dat deze vol waren met kasten en boekenplanken; hier en daar zag zij kaarten en platen aan krammen hangen. Zij nam een pot van een van de planken, waar zij langs viel; op het etiket stond ‘Sinaasappel-jam’, maar tot haar grote teleurstelling was de pot leeg. Zij wilde deze niet laten vallen, want zij was bang dat iemand daardoor getroffen kon worden en dus zette zij hem met veel moeite in een van de kasten.

   Una delle due: o il pozzo era straordinariamente profondo o ella ruzzolava giù con grande lentezza, perchè ebbe tempo, cadendo, di guardarsi intorno e di pensar meravigliata alle conseguenze. Aguzzò gli occhi, e cercò di fissare il fondo, per scoprire qualche cosa; ma in fondo era buio pesto e non si scopriva nulla. Guardò le pareti del pozzo e s’accorse che erano rivestite di scaffali di biblioteche; e sparse qua e là di mappe e quadri, sospesi a chiodi. Mentre continuava a scivolare, afferrò un barattolo con un’etichetta, lesse l’etichetta: “Marmellata d’Arance” ma, ohimè! con sua gran delusione, era vuoto; non volle lasciar cadere il barattolo per non ammazzare chi si fosse trovato in fondo, e quando arrivò più giù, lo depose su un altro scaffale.

   ‘Nu,’ dacht Alice ‘na zo'n val zal ik er niets meer om geven als ik van de trappen rol. Wat zullen ze me thuis allemaal flink vinden! En trouwens, ik zou er niet eens wat van zeggen als ik van het dak viel!’(wat zeer waarschijnlijk waar was.)

   “Bene, — pensava Alice, — dopo una caduta come questa, se mai mi avviene di ruzzolare per le scale, mi sembrerà meno che nulla; a casa poi come mi crederanno coraggiosa! Anche a cader dal tetto non mi farebbe nessun effetto!” (E probabilmente diceva la verità).

   Al dieper en dieper. Zou het nooit meer ophouden? ‘Ik zou wel eens willen weten hoeveel kilometers ik nu al gevallen ben,’ zei ze hardop, ‘ik moet zo langzamerhand bij het middelpunt van de aarde zijn gekomen. Laat eens kijken: dat zou ongeveer 6000 kilometers zijn, denk ik’, - want zie je, Alice had allerlei van dit soort belangrijke dingen op school geleerd en zij wou graag eens laten zien wat zij allemaal wist. Dit was nu wel niet zo'n erg goede gelegenheid, want er was niemand die naar haar kon luisteren, maar kwaad kon het toch nooit. ‘Ja, dat klopt, maar dan vraag ik me af op welke Lengte en Breedte ik nu ben.’ (Alice had er geen flauw idee van wat Lengte en Breedte was, maar ze vond die woorden wel heel mooi klinken.)

   E giù, e giù, e giù! Non finiva mai quella caduta? — Chi sa quante miglia ho fatte a quest’ora? — esclamò Alice. — Forse sto per toccare il centro della terra. Già saranno più di quattrocento miglia di profondità. — (Alice aveva apprese molte cose di questa specie a scuola, ma quello non era il momento propizio per sfoggiare la sua erudizione, perchè nessuno l’ascoltava; ma ad ogni modo non era inutile riandarle mentalmente.) — Sì, sarà questa la vera distanza, o press’a poco,... ma vorrei sapere a qual grado di latitudine o di longitudine sono arrivata. (Alice veramente, non sapeva che fosse la latitudine o la longitudine, ma le piaceva molto pronunziare quelle parole altisonanti!)

   Al gauw begon ze opnieuw. ‘Ik vraag me af, of ik recht door de aarde heen zal vallen. Wat zal het grappig zijn om bij de mensen terecht te komen, die met hun hoofd naar beneden lopen. De Antipathieën geloof ik,’ (ze was nu wel heel blij dat er niemand naar haar luisterde, want dit woord was beslist niet goed) ‘maar dan moet ik hun vragen hoe dat land heet. Ach mevrouw, is dit Nieuw-Zeeland of Australië?’ (en ze probeerde een buiging te maken, terwijl ze dat zei - stel je voor, een buiging maken als je door de lucht valt, zou jij dat kunnen?) ‘en wat zullen ze me een dom meisje vinden! Nee, ik zal er maar niet naar vragen, misschien zie ik de naam wel ergens opstaan.’

   Passò qualche minuto e poi ricominciò: — Forse traverso la terra! E se dovessi uscire fra quelli che camminano a capo in giù! Credo che si chiamino gli Antitodi. — Fu lieta che in quel momento non la sentisse nessuno, perchè quella parola non le sonava bene... — Domanderei subito come si chiama il loro paese... Per piacere, signore, è questa la Nova Zelanda? o l’Australia? — e cercò di fare un inchino mentre parlava (figurarsi, fare un inchino, mentre si casca giù a rotta di collo! Dite, potreste voi fare un inchino?). — Ma se farò una domanda simile mi prenderanno per una sciocca. No, non la farò: forse troverò il nome scritto in qualche parte.

   Al dieper en dieper! Alice had niets anders te doen en daarom begon ze al gauw weer te praten. ‘Dina zal me vanavond wel missen, denk ik’ (Dina was de kat) ‘ik hoop maar dat ze thuis er aan denken haar een schoteltje met melk te geven. Lieve Dina, ik wou dat je hier was. Ik denk niet dat er muizen in de lucht zijn, maar je mag een vleermuis vangen, dat is net een muis, weet je. Maat eten katten vleermuizen?’ En nu werd Alice tamelijk slaperig en bleef alsmaar dromerig bij zichzelf zeggen ‘eten katten vleermuizen, eten katten vleermuizen?’ en soms ‘eten vleermuizen katten?’, want, zie je, ze kon geen van beide vragen beantwoorden en het deed er dus niet veel toe wat ze precies vroeg. Ze voelde dat ze in slaap viel en ze begon juist te dromen, dat zij hand in hand met Dina aan het wandelen was, en heel ernstig tegen haar zei: ‘Dina, zeg me eens eerlijk, heb jij ooit een vleermuis gegeten’, toen zij plotseling, bons, bons, op een hoop droge bladeren neerkwam en de val was uit.

   E sempre giù, e sempre giù, e sempre giù! Non avendo nulla da fare, Alice ricominciò a parlare: — Stanotte Dina mi cercherà. (Dina era la gatta). Spero che penseranno a darle il latte quando sarà l’ora del tè. Cara la mia Dina! Vorrei che tu fossi qui con me! In aria non vi son topi, ma ti potresti beccare un pipistrello: i pipistrelli somigliano ai topi. Ma i gatti, poi, mangiano i pipistrelli? — E Alice cominciò a sonnecchiare, e fra sonno e veglia continuò a dire fra i denti: — I gatti, poi, mangiano i pipistrelli? I gatti, poi, mangiano i pipistrelli? — E a volte: — I pipistrelli mangiano i gatti? — perché non potendo rispondere né all’una né all’altra domanda, non le importava di dirla in un modo o nell’altro. Sonnecchiava di già e sognava di andare a braccetto con Dina dicendole con faccia grave: “Dina, dimmi la verità, hai mangiato mai un pipistrello?” quando, patapunfete! si trovò a un tratto su un mucchio di frasche e la caduta cessò.

   Alice had zich heel geen pijn gedaan en sprong direct weer op; ze keek naar boven, maar daar was het erg donker; voor haar lag weer een lange gang en zij zag nog net hoe het Witte Konijn daar razend vlug doorheen holde. Zij had geen ogenblik te verliezen; vooruit schoot Alice, als de wind en zij was net op tijd om hem, terwijl hij een hoek omging, bij zichzelf te horen zeggen: ‘Bij mijn oren en snorrebaard, wat wordt het laat!’ Ze was vlak achter hem toen hij de hoek omliep, maar het Konijn was nergens meer te zien; zij stond in een lange, lage zaal, die verlicht werd door een rij lampjes aan het plafond.

   Non s’era fatta male e saltò in piedi, svelta. Guardò in alto: era buio: ma davanti vide un lungo corridoio, nel quale camminava il Coniglio bianco frettolosamente. Non c’era tempo da perdere: Alice, come se avesse le ali, gli corse dietro, e lo sentì esclamare, svoltando al gomito: — Perdinci! veramente ho fatto tardi! — Stava per raggiungerlo, ma al gomito del corridoio non vide più il coniglio; ed essa si trovò in una sala lunga e bassa, illuminata da una fila di lampade pendenti dalla volta. Intorno intorno alla sala c’erano delle porte ma tutte chiuse. Alice andò su e giù, picchiando a tutte, cercando di farsene aprire qualcuna, ma invano, e malinconicamente si mise a passeggiare in mezzo alla sala, pensando a come venirne fuori.

   Aan alle kanten van de zaal waren deuren, maar die waren allemaal dicht; en toen Alice de zaal op en af was gelopen en iedere deur geprobeerd had, liep zij treurig naar het midden en vroeg zich af hoe zij er ooit weer uit moest komen.

   A un tratto si trovò accanto a un tavolinetto, tutto di solido cristallo, a tre piedi: sul tavolinetto c’era una chiavetta d’oro. Subito Alice pensò che la chiavetta appartenesse a una di quelle porte; ma ohimè! o le toppe erano troppo grandi, o la chiavetta era troppo piccola.

   Plotseling kwam ze bij een kleine, driepotige tafel van dik glas; er lag enkel een gouden sleuteltje op en Alice dacht onmiddellijk dat dit wel eens passen kon op een van de deuren; maar ach! òf de sloten waren te groot, òf het sleuteltje was te klein; in elk geval kon zij er geen enkele mee openmaken. Toen zij echter voor de tweede keer de zaal doorliep, zag ze een laaghangend gordijn, dat ze eerst niet had opgemerkt en daarachter was een kleine deur van ongeveer veertig centimeter: ze stak het gouden sleuteltje in het slot en tot haar grote vreugde paste het!

   Il fatto sta che non poté aprirne alcuna. Fatto un secondo giro nella sala, capitò innanzi a una cortina bassa non ancora osservata: e dietro v’era un usciolo alto una trentina di centimetri: provò nella toppa la chiavettina d’oro, e con molta gioia vide che entrava a puntino!

   Alice deed de deur open en zag een lange, smalle gang voor zich, niet veel wijder dan een rattenhol. Ze knielde op de grond en keek door de gang in de mooiste tuin, die je ooit hebt gezien. Wat verlangde zij ernaar om uit die donkere zaal weg te gaan en daar buiten te wandelen tussen de perken met kleurige bloemen en de koele fonteinen!, maar ze kon haar hoofd niet eens door de deuropening krijgen, ‘en als ik mijn hoofd er door heb gestoken,’ dacht de arme Alice, ‘kunnen mijn schouders er niet door en dan ben ik nog niet veel verder. O wat zou ik graag in elkaar kunnen schuiven als een verrekijker. En dat zou ik trouwens best kunnen, denk ik, als ik maar wist, hoe ik moest beginnen.’ Want zie je, er waren de laatste tijd al zo veel zonderlinge dingen gebeurd, dat Alice maar heel weinig meer voor onmogelijk hield.

   Aprì l’uscio e guardò in un piccolo corridoio, largo quanto una tana da topi: s’inginocchiò e scorse di là dal corridoio il più bel giardino del mondo. Oh! quanto desiderò di uscire da quella sala buia per correre su quei prati di fulgidi fiori, e lungo le fresche acque delle fontane; ma non c’era modo di cacciare neppure il capo nella buca. “Se almeno potessi cacciarvi la testa! — pensava la povera Alice. — Ma a che servirebbe poi, se non posso farci passare le spalle! Oh, se potessi chiudermi come un telescopio! Come mi piacerebbe! Ma come si fa?” E quasi andava cercando il modo. Le erano accadute tante cose straordinarie, che Alice aveva cominciato a credere che poche fossero le cose impossibili.

   Maar ze schoot er niet veel mee op, wanneer ze bij het deurtje bleef zitten treuren. Daarom liep zij terug naar de tafel en hoopte zo half, dat ze een ander sleuteltje zou vinden of in ieder geval een handleiding om mensen als verrekijkers in elkaar te schuiven; maar dit keer stond er enkel een flesje op (dat er straks beslist niet stond, zei Alice) en om de hals van die fles was met een touwtje een stuk papier vastgemaakt; ‘Drink mij’ stond er met mooie, grote letters op gedrukt.

   Ma che serviva star lì piantata innanzi all’uscio? Alice tornò verso il tavolinetto quasi con la speranza di poter trovare un’altra chiave, o almeno un libro che indicasse la maniera di contrarsi come fa un cannocchiale: vi trovò invece un’ampolla, (e certo prima non c’era, — disse Alice), con un cartello sul quale era stampato a lettere di scatola: “Bevi.”

   Nu was het heel mooi om te zeggen ‘Drink mij’, maar de verstandige Alice deed dat dan nog maar niet onmiddellijk. ‘Nee,’ zei ze, ‘ik moet eerst eens kijken of er nergens ‘vergif’ op staat, want zij had allerlei aardige verhaaltjes gelezen over kinderen, die verbrand waren en opgegeten door wilde dieren en allerlei andere onplezierige dingen hadden beleefd, omdat zij nu eenmaal niet wilden luisteren naar de vermaningen van de grote mensen, b.v. dat een hete pook je brandt, als je hem te lang vasthoudt, dat als je erg diep met een mes in je vinger snijdt, die gewoonlijk gaat bloeden, dat als je veel drinkt uit een fles, waar ‘vergif’ op staat, het in de meeste gevallen vroeger of later slechte gevolgen zal hebben.

   — È una parola, bevi! — Alice che era una bambina prudente, non volle bere. — Voglio vedere se c’è scritto: “Veleno” — disse, perché aveva letto molti raccontini intorno a fanciulli ch’erano stati arsi, e mangiati vivi da bestie feroci, e cose simili, e tutto perché non erano stati prudenti, e non s’erano ricordati degl’insegnamenti ricevuti in casa e a scuola; come per esempio, di non maneggiare le molle infocate perché scottano; di non maneggiare il coltello perché taglia e dalla ferita esce il sangue; e non aveva dimenticato quell’altro avvertimento: “Se tu bevi da una bottiglia che porta la scritta “Veleno”, prima o poi ti sentirai male.”

   Maar ze zag er geen ‘vergif’ op staan en dus dorst Alice wat te proeven; en toen het erg lekker bleek te smaken (het smaakte naar een mengsel van kersentaart, pudding, ananas, gebraden kalkoen, toffees en geroosterd brood met boter) dronk zij de fles gauw leeg.

   Ma quell’ampolla non aveva l’iscrizione “Veleno”. Quindi Alice si arrischiò a berne un sorso. Era una bevanda deliziosa (aveva un sapore misto di torta di ciliegie, di crema, d’ananasso, di gallinaccio arrosto, di torrone, e di crostini imburrati) e la tracannò d’un fiato.

   ‘Wat een gek gevoel!’, dacht Alice, ‘het lijkt wel of ik als een verrekijker in elkaar schuif!’

   — Che curiosa impressione! — disse Alice, — mi sembra di contrarmi come un cannocchiale!

   En dat was zo; ze was nu geen vijf-en-twintig centimeter meer groot en toen zij bedacht, dat ze nu precies groot genoeg was om door het deurtje in de mooie tuin te komen, werd zij erg blij. Maar eerst wachtte ze nog een paar minuten of ze nog meer in elkaar zou schrompelen; ze was wel een beetje bezorgd, want ‘als dat zo doorgaat,’ zei Alice, ‘ga ik uit, net als een kaars. Ik zou wel eens willen weten hoe ik er dan uit zie.’ En zij probeerde zich voor te stellen, hoe een uitgeblazen kaarsvlam er uit ziet, maar zij kon zich niet herinneren, dat zij ooit naar zoiets had gekeken.

   Proprio così. Ella non era più che d’una ventina di centimetri d’altezza, e il suo grazioso visino s’irradiò tutto pensando che finalmente ella era ridotta alla giusta statura per passar per quell’uscio, ed uscire in giardino. Prima attese qualche minuto per vedere se mai diventasse più piccola ancora. È vero che provò un certo sgomento di quella riduzione: — perché, chi sa, potrei rimpicciolire tanto da sparire come una candela, — si disse Alice. — E allora a chi somiglierei? — E cercò di farsi un’idea dell’apparenza della fiamma d’una candela spenta, perché non poteva nemmeno ricordarsi di non aver mai veduto niente di simile!

   Na een poosje, toen er verder niets meer gebeurde, besloot ze om maar eens naar de tuin te gaan; maar ach! arme Alice! toen zij bij de deur kwam, merkte ze dat ze het gouden sleuteltje vergeten had, en toen ze terug liep naar de tafel om het te halen, zag ze dat ze er onmogelijk meer bij kon; ze konhet door het glas heen zien liggen en zij probeerde tegen een van de tafelpooten op te klauteren, maar die was veel te glad, en toen ze doodmoe was van alle inspanningen ging het arme kind op de grond zitten en begon te huilen.

   Passò qualche momento, e poi vedendo che non le avveniva nient’altro, si preparò ad uscire in giardino. Ma, povera Alice, quando di fronte alla porticina si accorse di aver dimenticata la chiavetta d’oro, e quando corse al tavolo dove l’aveva lasciata, rilevò che non poteva più giungervi: vedeva chiaramente la chiave attraverso il cristallo, e si sforzò di arrampicarsi ad una delle gambe del tavolo, e di salirvi, ma era troppo sdrucciolevole. Dopo essersi chi sa quanto affaticata per vincere quella difficoltà, la poverina si sedette in terra e pianse.

   ‘Kom, het is onzin, om hier te zitten huilen,’ zei Alice streng tegen zichzelf, ‘ik raad je aan daar dadelijk mee op te houden!’ Zij gaf dikwijls heel goede raad aan zichzelf (al volgde zij die zelden op) en soms gaf zij zich zo'n standje, dat ze er tranen van in de ogen kreeg; een keer had ze nog geprobeerd om zichzelf een draai om de oren te geven, omdat zij vals had gedaan bij een spelletje croquet, dat zij tegen zichzelf speelde. Want dit dwaze kind hield er erg van om te doen alsof zij twee kinderen was. ‘Maar nu schiet ik er niet veel mee op, om te doen alsof ik twee kinderen ben,’ dacht de arme Alice, ‘er is nauwelijks genoeg van me over voor één behoorlijk mens.’

   — Sì, ma che vale abbandonarsi al pianto! — si disse Alice. — Ti consiglio invece, cara mia, di finirla con quel piagnucolìo!

Di solito ella si dava dei buoni consigli (benchè raramente poi li seguisse), e a volte poi si rimproverava con tanta severità che ne piangeva. Si rammentò che una volta stava lì lì per schiaffeggiarsi, per aver rubato dei punti in una partita di croquet giocata contro sè stessa; perchè quella strana fanciulla si divertiva a credere di essere in due. “Ma ora è inutile voler credermi in due — pensò la povera Alice, — mi resta appena tanto da formare un’unica bambina.”

   Ze keek wat in het rond en weldra zag ze een glazen doosje onder de tafel staan; ze maakte het open en zag er een klein koekje in liggen, waar krenten op zaten, die de woorden ‘Eet mij’ vormden. ‘Waarom zou ik het niet opeten?’, zei Alice, ‘als het me groter maakt, kan ik bij de sleutel, en als het me kleiner maakt, kan ik onder de deur door kruipen; ik kan op alle twee de manieren in de tuin komen en het kan me niet schelen hoe.’

   Ecco che vide sotto il tavolo una cassettina di cristallo. L’aprì e vi trovò un piccolo pasticcino, sul quale con uva di Corinto era scritto in bei caratteri “Mangia”. — Bene! mangerò, — si disse Alice, — e se mi farà crescere molto, giungerò ad afferrare la chiavetta, e se mi farà rimpicciolire mi insinuerò sotto l’uscio: in un modo o nell’altro arriverò nel giardino, e poi sarà quel che sarà!

   Ze at een stukje en was erg benieuwd welke kant ze uit zou groeien; haar hand had ze op haar hoofd gelegd om te voelen wat er zou gebeuren en ze vond het heel gek, dat ze even groot bleef als ze was, want dat is nu wel gebruikelijk, als je een koekje eet, maar Alice was intussen zo aan ongewone gebeurtenissen gewend geraakt, dat ze het saai en vervelend vond wanneer alles zo maar bij het oude bleef.

   Ne mangiò un pezzetto, e, mettendosi la mano in testa, esclamò ansiosa: “Ecco, ecco!” per avvertire il suo cambiamento; ma restò sorpresa nel vedersi della stessa statura. Certo avviene sempre così a quanti mangiano pasticcini; ma Alice s’era tanto abituata ad assistere a cose straordinarie, che le sembrava stupido che la vita si svolgesse in modo naturale.

   En daarom begon ze snel door te eten en had ze het koekje al gauw op.

   E tornò alla carica e in pochi istanti aveva mangiato tutto il pasticcino.

Text from www.dbnl.org
Text from wikisource.org
Narration by Silvia Cecchini